Bijeenkomst 6


Didactisch handelen 3; bijeenkomst 6
Kansen(on)gelijkheid
1 / 36
next
Slide 1: Slide
PedagogiekHBOStudiejaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


Didactisch handelen 3; bijeenkomst 6
Kansen(on)gelijkheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
Terugblik
Dyslexie dossier
OPP
Hoogbegaafdheid
Kansen(on)gelijkheid
Feedback/vragen




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

1. Waar staat HGW voor?
2. Hoe noem je het uitgangspunt dat je formuleert voor de groep/leerling en (na het verzamelen van data) van waaruit jij een plan gaat bedenken?
3. Noem een fase van de HGW cyclus
4. Hoe heet het principe dat Stevens heeft bedacht?
5. Hoe heet het groepsplan dat je kunt gebruiken om de doelen voor de meerderheid en voor leerlingen met extra behoefte op in te vullen?
6. Noem een van de principes die Stevens heeft bedacht
7. Noem een andere fase van de HGW cyclus
8. Hoe heten de 6 cognitieve denkprocessen?
9. Noem een andere fase van de HGW cyclus
10. Wat is de volledige naam van als een leerling moeite heeft met zich in woorden uit te drukken en lastig te verstaan is?
11. Noem een andere van de principes die Stevens heeft bedacht?
12. Noem een andere fase van de HGW cyclus
13. Hoe noemen we de theorie van de talenten?
14. Van wie is die theorie?
15. Noem een andere van de principes die Stevens heeft bedacht?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke informatie moet je als leerkracht verzamelen voor aanvraag dyslexieonderzoek?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

5 minuten

Slide 7 - Slide

Als iemand de diagnose dyslexie krijgt, zien we dat meestal alleen als een probleem. Maar wist je dat veel succesvolle architecten, advocaten, chirurgen en zelfs bekende auteurs dyslectisch zijn? Dat is geen toeval: uit onderzoek blijkt dat dyslexie je op sommige gebieden juist een grote voorsprong oplevert. Dit baanbrekende boek is geschreven door twee neurowetenschappers die jarenlang onderzoek hebben gedaan naar dyslexie. Ze laten zien hoe de hersenen van dyslectische mensen simpelweg anders zijn gestructureerd, waardoor ze niet alleen het geschreven woord anders waarnemen, maar bijvoorbeeld ook: een veel beter ruimtelijk inzicht hebben, verbanden kunnen leggen die anderen missen, goede narratieve denkers zijn, supercreatief zijn. Dit boek laat zien hoe dyslecten beter kunnen worden in dyslectisch zijn. Op school, op het werk en thuis. Brock Eide en Fernette Eide zijn neurowetenschappers en internationaal erkende autoriteiten op het gebied van dyslexie en leerverschillen. Ze zijn de oprichters van de non-profit The Dyslexic Advantage, een van ’s werelds grootste organisaties en online community’s op het gebied van dyslexie.

Slide 8 - Slide

5 minuten
OPP; voor wie en wat moet?

Slide 9 - Slide

Wissel uit

Wat moet: Recente en relevante  informatie:

De belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling. Dit zijn kind-gebonden factoren en omgevingsfactoren die (mede) bepalen of een leerling een bepaalde uitstroombestemming kan bereiken. Bijvoorbeeld de motivatie van de leerling, de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuning in de thuisomgeving.

Het uitstroomprofiel: de onderwijssoort of het vervolgonderwijs waarnaar de leerling naar verwachting kan uitstromen, dan wel het soort arbeid of de vorm van dagbesteding.

De onderbouwing van het uitstroomprofiel: een weging van de bevorderende en belemmerende factoren.

Het handelingsdeel: een omschrijving van extra begeleiding die is afgestemd op de na te streven doelen en de onderwijsbehoeften van de leerling.

Slide 10 - Slide

Visueel overzicht veranderingen Wet versterking positie ouders en leerlingen januari 2025

Hoogbegaafdheid

Slide 11 - Slide

Hoe voelt het om uitzonderlijk hoogbegaafd te zijn?
Het is alsof elke seconde een oneindigheid duurt; elke seconde krijg je zo veel informatie binnen, die je zo snel verwerkt dat het lijkt alsof je alles al wist. Je bent je bewust van elk geluid, elk gevoel, elk beeld dichtbij en ver weg. Je weet exact wat er is gebeurd. Als er drie gesprekken bezig zijn, dan heb je ze alle drie gehoord, maar tegelijk heb je ook die vogel voorbij zien vliegen, ben je je bewust van je mouw die langs je arm gleed en heb je al een antwoord op alle drie die gesprekken.
Vaak is het enorm vermoeiend om je “infosluis” zo lang open te houden. Soms stop je gewoon met reageren. Soms gaat je hoofd in overdrive en sluit je jezelf af van de buitenwereld. Want je hebt iets gehoord dat tientallen andere gedachten en vragen oproept en je werkt die allemaal uit in een mum van tijd, zonder dat je hier zelf controle over hebt. Als er iets gebeurt, weet je al wat het volgende gaat zijn, als iemand iets zegt weet je al hoe het gaat eindigen.
Het verveelt me en ik voel me ook vervelend. Bij sommige dingen heb ik zoveel vragen, terwijl iemand anders er misschien maar één of twee heeft. Ik snap de meest simpele dingen niet, ze houden soms geen logica in, terwijl de meest complexe dingende normaalste zaken van de wereld zijn.
Levensvragen zijn iets waar je je al van jongs af aan mee bezighoudt. Het zijn vragen geworden die je heel normaal overkomen. Voor anderen kunnen deze vragen raar overkomen, want blijkbaar houdt niet iedereen zich hiermee bezig. Beelden, gedachten, “vormen”, geluiden spoken allemaal door je hoofd. En ook al zou je ze willen verwoorden, vind je vaak niet de woorden die je nodig hebt om alle hersenspinsels te beschrijven die in je hoofd rondgaan als een sneltrein.
Emoties en gevoelens razen constant door je lijf. Ze zijn zo intens dat het soms voelt alsof je longen geen lucht meer kunnen binnenzuigen. Zowel goed als slecht. Blijdschap, vreugde en trotsheid laten je voelen alsof je de hele wereld aankunt. Terwijl onrechtvaardigheid, verdriet en boosheid je de controle laten verliezen. Je wil de wereld helpen, maar je weet niet hoe en dat brengt vaak frustraties mee. Ik vraag me zo veel dingen af en ik wil antwoorden. Maar die antwoorden zijn vaak niet bestaand.
Het is soms onbegrijpbaar voor andere mensen. Ze snappen niet hoe moeizaam gewoon leven kan zijn. Het is enorm vermoeiend om al die info altijd te verwerken en daarmee te moeten interacteren. Het leven is altijd chaos. Niet iedereen snapt dat je soms even pauze nodig hebt, ook al ben je gewoon een gesprek aan het voeren met twee personen. Alles is en voelt gewoon zo enorm intens.
Hoe het dus voelt om uitzonderlijk hoogbegaafd te zijn?
Doodgewoon anders.
Wij steunen jou. Steun jij ons ook?
NU DONEREN
© Tekst Isabel Loos | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld Seth Matahelumual van Epicart | Stichting Hoogbegaafd!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Wat betekent kansengelijkheid voor jou?

Slide 15 - Link

Dit literatuuronderzoek pleit voor grootschalig, representatief onderzoek naar de mechanismen achter onderadvisering. Beschikbare kwantitatieve studies in Nederland richten zich vooral op de leerlingkenmerken. ‘Er is niet of nauwelijks onderzocht of leerkrachten en andere onderwijsprofessionals handelen vanuit bias en/of het (school)beleid wellicht ongelijke behandeling in de hand werkt.’
Volgens de studie blijkt uit in Nederland verricht kwalitatief onderzoek dat leerkrachten vooroordelen over leerlingen en hun ouders mee laten tellen in het schooladvies. Het gaat dan vaak om de veronderstelde ondersteuning door ouders en taalachterstanden. Kortom: we weten dat het gebeurt, maar niet in welke mate.

Slide 16 - Link

Artikel AD: Onderzoek: witte jongen heeft vier keer meer kans gezien te worden dan meisje van kleur met even hoog IQ.
Onderzoek waar aan wordt gerefereerd staat op volgende slide.

https://scaliq.com/ongezien/

Slide 17 - Link

Leerlingen met buitenlandse herkomst steeds vaker naar havo of vwo
PF3DIH

bijeenkomst 3


Mariël Hidding
hidding.m@hsleiden.nl
06-38997231

Slide 18 - Slide

Wat bedoelen we met gelijke kansen? Kans waarop? En wat of wie moet er dan gelijk zijn? Gelijke kansen op onderwijs? Gelijke kansen in het onderwijs? Gelijke kansen door onderwijs?

Wat bedoelen we nou met kansengelijkheid? Plaatje: Eerlijk? Ook afhankelijk van wat je wil toetsen. Dus als je echt goed bomen moet kunnen klimmen, dan is het wel fair. Maar als het gaat om hoe graag je een boom zou willen beklimmen, dan weer niet.

Slide 19 - Slide

Gelijkheid en rechtvaardigheid (plaatjes van 3 mensen achter een schutting). Waar staat die schutting voor? Wat beeld die wedstrijd uit? Waar staat het verschil in lengte voor?

Schutting bijvoorbeeld voor niveau om onvoorwaardelijk te kunnen participeren in de samenleving? Dan is die equity van toepassing. Extra investeren in leerlingen die moeite hebben met het behalen van dat niveau. Maar als de schutting staat voor eindniveau VWO en de honkbalwedstrijd voor universiteit niveau. Moeten we dan blijven investeren en MOET iedereen dat dan kunnen behalen?

De hamvraag voor onderwijs is: Welk verschillen mogen er nu wel en niet toe doen? Het streven naar gelijke kansen gaat vooral over hoe we omgaan met verschillen tussen leerlingen. En welke verschillen mogen er dan wel en niet toe doen?


Vraag
Haal eens de leerlingenlijst van je klas voor je. Van welke leerlingen heb jij het idee dat zij cognitief sterk zijn? En van welke kinderen verwacht jij eigenlijk mindere prestaties? Behandel je deze leerlingen ook anders dan de leerlingen die je als ‘cognitief sterk’ beschouwt? Wissel eens uit met je buur.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Verwachtingen van leerkrachten spelen een rol in kansengelijkheid!

De naam Pygmalion verwijst naar een Griekse mythe, waarin prins Pygmalion een standbeeld van zijn ideale vrouw maakte uit ivoor. De prins werd verliefd op het standbeeld, omdat dit zo perfect was. Uiteindelijk werd het standbeeld door Aphrodite (godin van de liefde) tot leven gebracht. De naam Pygmalion verwijst ook naar het bekende, gelijknamige toneelstuk van George Bernard Shaw, waarin een bloemenverkoopstertje leert praten als een dame.[2] De kern hiervan is dat mensen met geloof en inzet een ander kunnen veranderen.

Het Pygmalion-effect, ook wel het Rosenthal-effect genoemd, is een fenomeen dat in het onderwijs kan worden geobserveerd en sluit aan bij de selffulfilling prophecy van Robert K. Merton. Het effect houdt in dat leraren, soms onbewust, verwachtingen hebben van bepaalde leerlingen. 

Om te verklaren hoe het Pygmalion-effect precies in zijn werk gaat, is een model opgesteld dat het mogelijke mechanisme achter het effect vormt.[4][5] Dit model bestaat uit zes fases:
De leraar vormt aparte verwachtingen voor iedere leerling
De leraar begint de leerlingen verschillend te behandelen op basis van zijn of haar verwachting
De leerlingen reageren anders op de leraar door de andere behandeling
De leerling vertoont gedrag dat de verwachting van de leraar versterkt
De academische prestaties van leerlingen gaan vooruit of achteruit in de richting van de verwachtingen van de leraar. Leerlingen gaan dus langzaam presteren naar wat er van ze verwacht wordt, waardoor de verwachting bevestigd wordt.
Deze vooruitgang of achteruitgang van prestaties is terug te zien op testen of toetsen.
Zoals hierboven genoemd, gaan leraren leerlingen verschillend behandelen door hun verwachtingen. Leraren kunnen hun verwachtingen van leerlingen op verschillende manieren tot uiting brengen. Deze manieren kunnen worden verdeeld in vier groepen gedragingen:[6]
‘Klimaat’, wat staat voor het sociaal-emotionele klimaat dat leraren scheppen. Dit klimaat is vaak warmer voor kinderen van wie meer wordt verwacht. Voorbeelden van gedragingen in deze groep zijn glimlachen, knikken, meer oogcontact.
‘Feedback’. Leraren hebben de neiging om kinderen van wie ze veel verwachten meer te belonen (met name verbaal). Bij een fout krijgen deze kinderen vervolgens meer en specifiekere feedback.
‘Input’. Kinderen van wie de verwachtingen hoger liggen, krijgen vaak meer en moeilijker materiaal.
‘Output’. Leerlingen van wie meer wordt verwacht, krijgen vaker de beurt in de klas.
Deze gedragingen verschillen dus voor leerlingen van wie de verwachtingen hoog of juist laag en zorgen ervoor dat leerlingen anders op de leraar reageren.

Slide 22 - Slide

Het Power and Privilege Wheel (uit de sessie Teaching at UW Foundations, Center for Teaching, Learning and Mentoring) , toont de verschillende graden waarin een persoon kan worden gemarginaliseerd of macht kan hebben over anderen in de samenleving op basis van hun kenmerken. (zie de vermelde categorieën).

Either in your head or on a piece of paper, notice where your identities lie in the circle. In each segment of the wheel, are you close to the center of power or do you live along the margins? 

Reflecteer op de volgende vragen terwijl je het wiel van macht en privilege bekijkt:

Hoe is jouw studiekeuze beïnvloed door jouw privileges?
Welke identiteiten hebben obstakels opgeleverd in jouw leven? Welke identiteiten of privileges waren je grotendeels onbekend?
Hebben bepaalde segmenten van het wiel je ongemakkelijk of defensief gemaakt?
Zijn er aannames of stereotypen verbonden aan bepaalde segmenten van de cirkel?
Is marginalisering altijd negatief? Hoe hebben jouw gemarginaliseerde identiteiten jouw leven positief beïnvloed?
Hoe helpt dit wiel je om na te denken over hoe succes eruitziet voor jezelf en voor jouw leerlingen?
Hoe kun je jouw macht en invloed gebruiken om bruggen te bouwen voor leerlingen?

https://rachelcottam.com/2024/06/27/what-is-the-wheel-of-privilege-and-power/


In tweetallen:
  • Waar liggen jouw identiteiten in de cirkel? Zit je dichter bij het centrum van de macht of zit je meer in de marges?
  • Hoe is jouw studiekeuze beïnvloed door jouw privileges?
  • Welke identiteiten hebben obstakels opgeleverd in jouw leven? 
  • Welke identiteiten of privileges waren je grotendeels onbekend?
  • Zijn er aannames of stereotypen verbonden aan bepaalde segmenten van de cirkel?
  • Is marginalisering altijd negatief? Hoe hebben jouw gemarginaliseerde identiteiten jouw leven positief beïnvloed?
  • Hoe helpt dit wiel je om na te denken over hoe succes eruitziet voor jezelf en voor jouw leerlingen?
  • Hoe kun je jouw macht en invloed gebruiken om bruggen te bouwen voor jouw leerlingen?



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Link naar artikel en publicatie

Slide 24 - Slide

https://www.verwey-jonker.nl/artikel/nieuw-overzicht-van-factoren-die-samenhangen-met-kansenongelijkheid/

De factoren die zijn opgehaald kunnen,
gebaseerd op de uitgangspunten van het sociaalecologisch
model (zie methodesectie), onderverdeeld worden in vijf
niveaus: leerling, familie, school, wijk en samenleving. 

Slide 25 - Slide

Hogere leraarverwachtingen kunnen leiden tot hogere prestaties bij leerlingen, terwijl lage verwachtingen kunnen leiden tot lagere prestaties. 

De verwachtingen die leerkrachten van leerlingen hebben spelen een rol in kansengelijkheid. Als een leerkracht hoge verwachtingen van een leerling heeft, gaat deze leerling vaak beter presteren. Maar als van leerlingen stelselmatig weinig wordt verwacht, dan werkt dat sterk demotiverend. ‘Als jij steeds weer in dat lage niveaugroepje wordt ingedeeld door de leerkracht, neemt je zelfvertrouwen natuurlijk rap af’, stellen onderwijswetenschappers Lisa Gaikhorst en Edda Veerman. Dat zelfvertrouwen is echter een belangrijke voorwaarde voor goed presteren.

https://www.uva.nl/shared-content/faculteiten/nl/faculteit-der-maatschappij-en-gedragswetenschappen/nieuws/2023/03/het-positieve-effect-van-hoge-verwachtingen.html#:~:text=De%20verwachtingen%20die%20leerkrachten%20van%20leerlingen%20hebben%20spelen,weinig%20wordt%20verwacht%2C%20dan%20werkt%20dat%20sterk%20demotiverend.

Slide 26 - Link

Zelfscan gelijke kansen

Slide 27 - Slide

Louise Elffers laat zien hoe achter het gedeelde streven naar kansengelijkheid uiteenlopende, soms zelfs tegengestelde opvattingen schuilgaan. Ze schept orde in de conceptuele chaos en neemt vervolgens het Nederlandse onderwijs de maat. Hoe (on)gelijk zijn de kansen hier? En wat moet er gebeuren om het ideaal van kansengelijkheid in de praktijk te brengen? Een urgent boek over de belangrijkste opgave in het Nederlandse onderwijs van dit moment, van de auteur van het veelgeprezen boek De bijlesgeneratie.

Onderwijs maakt het verschil werd door de Volkskrant verkozen tot een van de beste boeken van 2022.

Slide 28 - Link

Oratie Louise Elffers

Slide 29 - Link

Webcollege kansengelijkheid Louise Elffers

Slide 30 - Slide

Veel van de ongelijkheid hebben we zelf gecreëerd. We hebben zelf deze keuzes gemaakt, dus kunnen we ook andere keuzes maken. Het collectieve en het individuele belang staan haaks op elkaar (wat we voor de kinderen willen, en wat je voor je eigen kind wil). Dan heb je meteen de vinger op de zere plek. En dan vertelt ons dat hoe het systeem het aanpakt. En dat systeem zijn we zelf! Je eigen ervaring en eigen achtergrond werkt sturend in hoe je kijkt. Dat is nu eenmaal zo. En het is belangrijk om dat te expliciteren en te ervaren. Je zit vaak in je eigen bubbel. De wind mee en de wind tegen. Als je de wind mee hebt heb je dat vaak niet door, maar als je de wind tegen hebt voel je dat heel duidelijk. Dus goed luisteren naar mensen die de wind tegen hebben. We moeten ze niet per definitie een stem geven. We moeten onszelf oren geven en luisteren!

Slide 31 - Link

Inclusief onderwijs: luisteren naar leerlingen. Nieuwsbrief NJI

Slide 32 - Link

Website Gelijke Kansen Alliantie

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld rekenactiviteit; het Getallenbos
Uitleg getallenbos
Het getallenbos
In het getallenbos woont een reus. Hij stapt met grote stappen (van 5 of 10) door het bos. Pas op, daar komt de reus! 5, 10, 15, 20, 25, 30.. de reus loopt door het bos. Even verderop lopen de kaboutertjes. Zij lopen met kleine stapjes... 1, 2, 3, 4 ,5 etc. Laat de groep meetellen. Even later mogen de kinderen niet meer hardop tellen. Jij loopt als reus of kabouter door het bos en staat op een gegeven moment stil. Bij welk getal ben je nu? (Bijv. als je de reus bent en je zet 5 stappen is dat 5, 10, 15, 20, 25... dus het getal 25). Laat vervolgens kinderen door het getallenbos lopen. Spreek af waar de 0 is, dit is altijd, iedere dag, op dezelfde plek. Hier begint een kind met lopen. Spreek af of het kind met stappen van 1 loopt, met een stap van 2 of 5 of 10? Kijk of het kind synchroon aan zijn stappen kan tellen. Wanneer een kind niet meer verder kan tellen, tikt het een ander aan. Dat kind gaat nu verder waar het vorige kind gebleven was. De leerkracht kan ook een teken geven om te wisselen.

Slide 35 - Slide

Het getallenbos
In het getallenbos woont een reus. Hij stapt met grote stappen (van 5 of 10) door het bos. Pas op, daar komt de reus! 5, 10, 15, 20, 25, 30.. de reus loopt door het bos. Even verderop lopen de kaboutertjes. Zij lopen met kleine stapjes... 1, 2, 3, 4 ,5 etc. Laat de groep meetellen. Even later mogen de kinderen niet meer hardop tellen. Jij loopt als reus of kabouter door het bos en staat op een gegeven moment stil. Bij welk getal ben je nu? (Bijv. als je de reus bent en je zet 5 stappen is dat 5, 10, 15, 20, 25... dus het getal 25). Laat vervolgens kinderen door het getallenbos lopen. Spreek af waar de 0 is, dit is altijd, iedere dag, op dezelfde plek. Hier begint een kind met lopen. Spreek af of het kind met stappen van 1 loopt, met een stap van 2 of 5 of 10? Kijk of het kind synchroon aan zijn stappen kan tellen. Wanneer een kind niet meer verder kan tellen, tikt het een ander aan. Dat kind gaat nu verder waar het vorige kind gebleven was. De leerkracht kan ook een teken geven om te wisselen.
Waarom is dit een goede activiteit als je denkt aan gevarieerd en breinvriendelijk lesgeven? Embodied learning. Breinvriendelijk leren: stappen maken en tellen tegelijk.
Hardop tellen belangrijk? Piaget. Concreet operationele stadium: concreet willen handelen (7 tot 12 jaar). (Meer logisch denken, maar het moet nog wel concreet zijn en inzichtelijk worden gemaakt).
Executieve functies: volgehouden aandacht, je werkt aan het concentratievermogen.
Er zit meer in dan cognitieve doelen: breinvriendelijk onderwijs, cognitief rekenen, gedrag en denken inoefenen: executieve functies.
Voor welke groep? Getallen groep 3 en 4, kleuters stapjes van 1, 2 of 10 (het concentreren en kritisch luisteren is hierbij al lastig voor de meesten). Keersommen oid bij hogere groepen.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions