1.3 Deel 2: Liberalen, conservatieven en confessionelen

1.3 Deel 2



Liberalen, conservatieven en confessionelen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1.3 Deel 2



Liberalen, conservatieven en confessionelen

Slide 1 - Slide

  Kennen 
  • Censuskiesrecht
  • Caoutchouc-artikel
  • Hoe NL steeds democratischer werd door door uitbeiding kiesrecht
  • Opkomst politieke stromingen
  • Confessionelen
  • ARP
  • RKSP
  • Liberale Unie
  • Abraham Kuyper
  • Herman Schaepman
  • Bijzonder onderwijs

  • Emancipatie




Slide 2 - Slide

1848 Nieuwe Grondwet, maar....
-> Is NL nu een echte democratie? —> NEE
-> waarom niet? —> niet iedereen mocht stemmen, alleen mensen die genoeg belasting betaalden = censuskiesrecht

De eerste stap naar algemeen kiesrecht =>
Caoutchouc-artikel in 1887

Slide 3 - Slide

Caoutchouc-artikel 

1887



  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.

Slide 4 - Slide

Vanaf 1848 wordt Nederland steeds democratischer...
1848 censuskiesrecht, ±12% van de mannen mag stemmen
1887 caoutchouc-artikel, ± 25% van de mannen mag stemmen
1917 algemeen kiesrecht mannen, passief kiesrecht vrouwen
1919 algemeen kiesrecht vrouwen  

1919 24 jaar en ouder
1965 21 jaar en ouder
1983 18 jaar en ouder

Slide 5 - Slide

1870: Nieuwe Politieke stromingen
Doel = emancipatie van achtergestelde groepen

Wie zijn achtergesteld?
- arbeiders
- katholieken en protestanten
- vrouwen

Slide 6 - Slide

1- Protestanten: ARP
  • Anti-Revolutionaire Partij, 1e pol. partij van Nederland
  • Leider = Abraham Kuyper
  • Aanghangers heten ‘kleine luyden’
  • Doel= gelijke rechten en financiering bijzonder onderwijs



bijzonder onderwijs?
Christelijke scholen noem je “bijzonder onderwijs”. Dit houdt in dat die scholen gebaseerd zijn op een geloof, bv katholiek. Deze scholen kregen tot 1917 geen geld van de overheid, ouders moesten de scholen zelf betalen. Het openbaar onderwijs is niet gebaseerd op geloof en kreeg wel geld van de overheid. 

Slide 7 - Slide

2- Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Leider = Herman Schaepman   
  • Doel = gelijke rechten en financiering bijzonder onderwijs

Slide 8 - Slide

Politieke partijen gebaseerd op geloof = Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.

  • RKSP en ARP
  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.
  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaalt.
  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 9 - Slide

Liberalen
  • in 1848 nog geen politieke partij, maar meer een manier van denken
  • Toen de ARP, de RKSP en de SDAP ontstonden, richten ook zij een partij op = Liberale Unie
  • Vooral de rijkere burgers stemden op deze partij

Slide 10 - Slide

In het volgende filmpje worden de politieke stromingen uit deze paragraaf nog eens duidelijk uitgelegd.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

stemrecht is voor iedereen, boven de 18 jaar en met de Nederlandse nationaliteit... ben jij het daarmee eens? Kijk naar het volgende fragment...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"
A
Thorbecke
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 15 - Quiz

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 16 - Quiz

de kwestie Luxemburg ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 17 - Quiz

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918

Slide 18 - Quiz

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 19 - Quiz

Hoeveel procent van de mannen mocht in 1888 stemmen voor de Tweede Kamer?
A
10%
B
20%
C
25%
D
50%

Slide 20 - Quiz

Wie bedoelen we met de “Confessionelen”?

Slide 21 - Open question

Abraham Kuyper is de leider van de
A
liberalen
B
protestanten
C
socialisten
D
katholieken

Slide 22 - Quiz

Liberalen vinden ......?........ belangrijk
A
gelijkheid
B
macht
C
vrijheid
D
geloof

Slide 23 - Quiz

Exit? 


  • Check eerst of je alles begrijpt!

  • Nog vragen?

  • Tot de volgende keer...!







Slide 24 - Slide