14.1 De ene spier is de andere niet

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Week 7

14.1 De ene spier is de andere niet

14.2 Je gezichtszintuig

Les 1

14.1 De ene spier is de andere niet

14.1 De ene spier is de andere niet

• Je beschrijft de bouw, werking en plaats van de verschillende typen spieren.
• Je beschrijft op molecuulniveau de samentrekking van spiercellen.
• Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit. 

Hoe noem je spieren die een aan elkaar tegengestelde werking hebben?

1. Antagonisten
2. Pezen
3. Contractie
4. Vezels

Dwarsgestreept spierweefsel

Hartspierweefsel

Glad spierweefsel

Snel vermoeid

Groot uithoudingsvermogen

Samentrekking kan krachtig zijn.

Samentrekking komt traag op gang

Onder invloed van wil: willekeurig

Niet onder invloed van wil: ONwillekeurig

Spiervezels zijn kort en verbonden in een netstructuur

Wat is een spiervezel?

1. Een groep spiercellen die met elkaar is vergroeid, in de lengterichting.
2. Een groep spiercellen die met elkaar is vergroeid, in dwarse richting.
3. Een groep spierbundels die met elkaar is vergroeid, in de lengterichting.
4. Een groep spierbundels die met elkaar is vergroeid, in dwarse richting.

Samengetrokken spier

Ontspannen spier

Is langer en platter

Is korter en dikker

Myosine en actine filamenten zijn in elkaar geschoven

Myosine en actine filamenten liggen verder uit elkaar

Over welk(e) type(n) spieren ging de vorige vraag?

1. Skeletspieren
2. Glad spierweefsel
3. Dwarsgestreept spierweefsel

14.1 De ene spier is de andere niet

• Je beschrijft de bouw, werking en plaats van de verschillende typen spieren.
• Je beschrijft op molecuulniveau de samentrekking van spiercellen.
• Je legt het effect van training op de bouw, werking en aansturing van spieren uit. 

Op een schaal van 1 tot 4, in welke mate beheers je leerdoel 1?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Op een schaal van 1 tot 4, in welke mate beheers je leerdoel 2?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Op een schaal van 1 tot 4, in welke mate beheers je leerdoel 3?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4