Quiz BOL 1

Quiz BOL 1
Afronding lessen verdieping VZ IG
1 / 38
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz BOL 1
Afronding lessen verdieping VZ IG

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat is de leeftijd van een geriatrische zorgvrager?
A
50 plus
B
60 plus
C
70 plus
D
80 plus

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat verwacht je van een oudere zorgvrager
A
Hij kan niet meer goed onthouden wat je verteld.
B
Hij vindt niets meer leuk
C
Hij wil altijd een middagdutje doen
D
Dat weet ik niet, het is heel verschillend

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Werken in de ouderenzorg is:
A
leuk
B
zinvol
C
niet mijn ding
D
complex

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een oudere zorgvrager met hartfalen mag
A
niet te veel drinken
B
geen alcohol
C
zich niet druk maken
D
elke dag zwemmen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

de ziekte parkinson heeft te maken met een te kort aan
A
serotonine
B
adrenaline
C
dopamine
D
schildklierhormoon

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De ziekte van parkinson is een chronische ziekte
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

de ziekte van parkinson
uit zich in
A
concentratieproblemen
B
moeilijk praten
C
trillen
D
antwoord a,b en c zijn juist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

parkinson treft mensen in de leeftijd van
A
60-70 jaar
B
70-80 jaar
C
80 jaar en ouder
D
alle leeftijden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

diabetes type 1
A
slikt tabletten
B
spuit insuline

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

diabetes type 1 start vaak acuut
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

een hypoglykemie
is een bloedsuiker lager dan
A
6 mmol
B
5 mmol
C
4 mmol
D
3 mmol

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke klachten geeft een hypoglykemie?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Waarom prik je de bloedsuiker?
A
dat hoort zo
B
meten is weten
C
om te kijken of de waardes goed zijn
D
ik weet niet waarom

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

bij een bloedsuikerdagcurve
A
prik je meerdere keren per dag
B
prik je om te kijken of iemand goed is ingesteld
C
maak je inzichtelijk hoe het gaat met de zorgvrager
D
antwoord A,B,C zijn correct

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

hartfalen komt alleen voor bij oudere zorgvragers
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

hartfalen gaat over
A
de pompfunctie van het hart
B
de hartslag
C
de bloeddruk
D
de hartspier

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

hartfalen wordt behandeld door
A
de internist
B
de dermatoloog
C
de cardioloog
D
de chirurg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

wat betekend deze bovendruk van de bloeddruk 200/95

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat kun je opmerken bij het tellen van de hartslag?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Diabetes type 1 is…
A
De meest voorkomende vorm van diabetes in Nederland
B
Een auto-immuunziekte
C
Een ziekte die te genezen is

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hartfalen is:
A
Verminderde pompfunctie hart
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Een beroerte

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In de casus wordt gesproken over hartfalen.

De MEEST voorkomende klachten bij hartfalen zijn?
A
Kortademigheid, vocht vasthouden, vermoeidheid.
B
Vergeetachtigheid, minder goede concentratie.
C
Koude handen en voeten of slecht slapen.

Slide 23 - Quiz

Minder vaak voorkomende klachten bij hartfalen zijn vergeetachtigheid, minder goede concentratie, koude handen en voeten of slecht slapen.
Hoe komt het dat cliënten met hartfalen zo moe zijn?
A
stuwing in de longen
B
opname zuurstof in bloed schiet te kort
C
hart kan niet voldoende bloed rondpompen
D
alle genoemde oorzaken

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Bij hartfalen kun je vocht vasthouden.....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Is hartfalen een echte mannen ziekte ?
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een normale bloedsuiker?
A
Tussen de 2 en 5 mmol/l
B
Tussen de 6 en 10 mmol/l
C
Tussen de 1 en 4 mmol/l
D
Tussen de 4 en 8 mmol/l

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

BIJ IEMAND MET DIABETES DIE EEN HYPER HEEFT
A
IS DE GLUCOSE TE HOOG
B
IS DE GLUCOSE TE LAAG

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes mellitus type 1 is een insuline afhankelijke diabetes. Er is dus sprake van ...
A
te weinig insulineproductie
B
totaal geen insulineproductie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hartfalen: wat is geen veelvoorkomend symptoom van hartfalen?
A
vermoeidheid
B
kortademigheid
C
functieverlies
D
vocht vasthouden

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diabetes?
A
De alvleesklier maakt niet of te weinig insuline aan
B
De lever maakt te veel insuline aan
C
De lever maakt te weinig insuline aan .
D
De alvleesklier maakt te veel insuline aan

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent geriatrie?
Het is een specialisme wat zich richt op...
A
ouderen met een combinatie van aandoeningen
B
volwassenen met een combinatie van aandoeningen
C
ouderen met een aandoening
D
volwassenen met een aandoening

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de meest voorkomende gezondheidsproblemen in de geriatrie?
A
Kinderziektes, acute infecties, sportblessures
B
Oogproblemen, tandproblemen, huidproblemen
C
Allergieën, astma, eczeem
D
Diabetes, hart- en vaatziekten, dementie

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes zullen jullie het meest tegen gaan komen in de VVT/Geriatrie?
A
Type 1
B
Type 2
C
Zwangerschapsdiabetes

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welke verslaving kom je het meest in de ouderenzorg tegen?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Geriatrie is....
A
Het normale proces van ouder worden
B
Het normale geestelijke proces van ouder worden
C
Lichamelijke problemen bij ouder worden
D
Psychische problemen bij ouder worden (bv dementie)

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions


A

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions