les 72: Meer dan lezen § 5

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim  p.123
  • Nieuwsquiz

timer
15:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim  p.123
  • Nieuwsquiz

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim p. 125
  • Luisteropdracht afmaken
  • Nieuwsquiz

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen Broergeheim (10 min) p. 71
  • Nakijken §5 opdracht 2
  • Zelf oefenen
timer
20:00

Slide 3 - Slide

1Vc - Week 23 les 3
  • Lezen 10 min
  • Herhaling § 1 t/m §4
  • Uitleg § 5 Inleiding en slot
  • Zelf oefenen § 5
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog? (met zijn tweeën op post-it)
timer
3:00
Neushoorns krijgen chip om ze te kunnen volgen
In Kenia is een groep neushoorns gechipt. De dieren krijgen een GPS-tracker zodat parkwachters de dieren kunnen volgen. Via de chip kunnen ze zien waar de dieren lopen en hoe het gaat met hun gezondheid.
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2567955-neushoorns-krijgen-chip-om-ze-te-kunnen-volgen


1. Wat voor teksten zijn dit? 
2. Welk tekstdoel hebben ze?
3. Wat is het onderwerp?
 1
 2

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog? (met zijn tweeën op post-it)
Neushoorns krijgen chip om ze te kunnen volgen
In Kenia is een groep neushoorns gechipt. De dieren krijgen een GPS-tracker zodat parkwachters de dieren kunnen volgen. Via de chip kunnen ze zien waar de dieren lopen en hoe het gaat met hun gezondheid.
https://jeugdjournaal.nl/artikel/2567955-neushoorns-krijgen-chip-om-ze-te-kunnen-volgen


1. Wat voor teksten zijn dit? 
1. nieuwbericht. 2. ingezonden brief
2. Welk tekstdoel hebben ze?
1. informeren. 2. overtuigen
3. Wat is het onderwerp?
1. Chips in neushoorns. 2. Er is meer dan de Randstad

 1
 2

Slide 6 - Slide

Leerdoel

  • Je weet wat de lees- en woordstrategieën zijn en kan deze toepassen.
  • Je kan het onderwerp en de hoofdgedachte vinden in een tekst.
  • Je weet wat een alinea is en kan de kernzinnen vinden.
  • Je weet wat tekstdoelen zijn en je kan het tekstdoel van een tekst benoemen.

Slide 7 - Slide

Leerdoel

Je kan bepalen welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst vormen.

Slide 8 - Slide

Inleiding en slot
NN7 - Meer dan lezen §5

Slide 9 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
1.
Welke tekst(en) zou(den) de inleiding van een langere tekst kunnen zijn? Leg uit.



1vhtb

Slide 10 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
1.
Welke tekst(en) zou(den) de inleiding van een langere tekst kunnen zijn? Leg uit.

tekst 2 – Er wordt duidelijk gemaakt wat het onderwerp is en er worden vragen gesteld die waarschijnlijk in de tekst beantwoord worden.
tekst 5 – Er wordt een voorbeeld gegeven van slecht slapen; waarschijnlijk gaat de rest van de tekst over dat verschijnsel.


1vhtb

Slide 11 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
2. Welke tekst(en) zou(den) het slot van een langere tekst kunnen zijn? Leg uit.


1vhtb

Slide 12 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
2. Welke tekst(en) zou(den) het slot van een langere tekst kunnen zijn? Leg uit.
tekst 1 – De eerste zin lijkt door het woordje dus een conclusie. De volgende zinnen zouden ook conclusies kunnen zijn, of adviezen.
tekst 3 – De eerste zin kondigt met de woorden Al met al een samenvatting aan. De alinea eindigt met enkele adviezen.
tekst 4 – De eerste zin kondigt met het woord Kortom een samenvatting aan. De alinea eindigt met een conclusie, herkenbaar aan het woordje dus.

1vhtb

Slide 13 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
3. Welke twee teksten zijn waarschijnlijk de inleiding en het slot van dezelfde tekst?

1vhtb

Slide 14 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 (p. 36)
3. Welke twee teksten zijn waarschijnlijk de inleiding en het slot van dezelfde tekst?

tekst 5 en tekst 1



1vhtb

Slide 15 - Slide

Nakijken § 5 opdr 2 (p. 36)
Opdracht 1
Je leest straks tekst 1. Vooraf krijg je een aantal uitspraken uit de tekst voorgelegd. Vind jij dat ze kloppen? Antwoord elke keer met waar of niet waar. Leg je antwoord uit.
1. Lezen is stom.
2. Leraren en ouders moeten mij het goede voorbeeld geven door veel te lezen.
3. Van lezen word ik aardiger.
4. Boeken zijn mijn vrienden.
5. Dat we niet meer goed kunnen lezen, is de schuld van onder andere Netflix, onze computer en de mobiele telefoon.

1va

Slide 16 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
Opdracht 2
1. Noteer het onderwerp.

2. Noteer het tekstdoel.


3. Lees de eerste alinea’s nog eens.
a Zet een streep na de inleiding.
b Zet een uitroepteken voor het deel waar je nieuwsgierig wordt gemaakt en onderstreep het gedeelte waar het onderwerp duidelijk wordt gemaakt.
1va

Slide 17 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
Opdracht 2
1. Noteer het onderwerp.
    Leesplezier, plezier in lezen, houden van lezen
2. Noteer het tekstdoel.


3. Lees de eerste alinea’s nog eens.
a Zet een streep na de inleiding. 
b Zet een uitroepteken voor het deel waar je nieuwsgierig wordt gemaakt en onderstreep het gedeelte waar het onderwerp duidelijk wordt gemaakt.
1va

Slide 18 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
Opdracht 2
1. Noteer het onderwerp.
    Leesplezier, plezier in lezen, houden van lezen
2. Noteer het tekstdoel.
    Overtuigen

3. Lees de eerste alinea’s nog eens.
a Zet een streep na de inleiding. 
b Zet een uitroepteken voor het deel waar je nieuwsgierig wordt gemaakt en onderstreep het gedeelte waar het onderwerp duidelijk wordt gemaakt.
1va

Slide 19 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
Opdracht 2
1. Noteer het onderwerp.
    Leesplezier, plezier in lezen, houden van lezen
2. Noteer het tekstdoel.
    Overtuigen

3. Lees de eerste alinea’s nog eens.
a Zet een streep na de inleiding. (na alinea 2)
b Zet een uitroepteken voor het deel waar je nieuwsgierig wordt gemaakt en onderstreep het gedeelte waar het onderwerp duidelijk wordt gemaakt.
1va

Slide 20 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
Opdracht 2
4. Lees de laatste alinea’s nog eens.
a Zet een streep boven het slot en omcirkel het woord waaraan je kunt zien dat het slot begint.
b Onderstreep de samenvatting in het slot en zet een uitroepteken bij de aanbeveling.
1va

Slide 21 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
4. Lees de laatste alinea’s nog eens.
a Zet een streep boven het slot en omcirkel het woord waaraan je kunt zien dat het slot begint. 
   Boven alinea 7, kan je zien aan het woord kortom

b Onderstreep de samenvatting in het slot en zet een uitroepteken bij de aanbeveling.
1va
antwoord vraag 4b.
Kortom: van lezen word je empathischer, ruimdenkender, je kunt beter participeren in de maatschappij, boeken zijn vrienden waar je geen corona van krijgt en het kan een burn-out voorkomen. De boodschap aan ouders, meesters, juffen, opa’s en oma’s is dus helder: lees zelf, lees voor, vertel over wat je leest, maak een account aan op Goodreads en laat je inspireren, nodig een schrijver uit in de klas, vraag hulp aan een bibliotheekmedewerker of boekverkoper, laat de boel de boel, gooi de kat van het fleecedekentje en nestel jezelf op de bank met een (kinder)boek. Veel leesplezier!

Slide 22 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
 5. De schrijfster stelt de volgende vraag: Waarom zou je je kostbare tijd verdoen aan lezen? (al. 3) Welke redenen geeft ze?


6. Noteer zelf twee andere redenen.



 


1va

Slide 23 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
5. De schrijfster stelt de volgende vraag: Waarom zou je je kostbare tijd verdoen aan lezen? (al. 3) Welke redenen geeft ze?
Van lezen word je empathischer, ruimdenkender, je kunt beter participeren in de maatschappij, boeken zijn vrienden en lezen kan misschien een burn-out voorkomen.

6. Noteer zelf twee andere redenen.


1va

Slide 24 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
5. De schrijfster stelt de volgende vraag: Waarom zou je je kostbare tijd verdoen aan lezen? (al. 3) Welke redenen geeft ze?
Van lezen word je empathischer, ruimdenkender, je kunt beter participeren in de maatschappij, boeken zijn vrienden en lezen kan misschien een burn-out voorkomen.

6. Noteer zelf twee andere redenen.
 (eigen antwoord bijvoorbeeld: Het is ontspannend, je ontvlucht je dagelijkse leven, je kan ervan leren)


1va

Slide 25 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
7. In alinea 3 gebruikt de schrijfster het volgende: ‘(leestijd nog geen minuut!)’. Waarom gebruikt ze die woorden?

8. In alinea 7 staat dat je door lezen beter kunt participeren in de maatschappij. Wat betekent dat?

9. Wat vind je ervan dat de auteur ouders en leerkrachten oproept het goede voorbeeld te geven door zelf te gaan lezen? Leg je antwoord uit.


1va

Slide 26 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
7. In alinea 3 gebruikt de schrijfster het volgende: ‘(leestijd nog geen minuut!)’. Waarom gebruikt ze die woorden?
Dat past bij de zinnen daarvoor, waar ze vertelt dat veel mensen zeggen dat ze geen tijd meer hebben om te lezen. De leestijd is maar één minuut, dus dat is niet veel.

8. In alinea 7 staat dat je door lezen beter kunt participeren in de maatschappij. Wat betekent dat?
meedoen in de samenleving

9. Wat vind je ervan dat de auteur ouders en leerkrachten oproept het goede voorbeeld te geven door zelf te gaan lezen? Leg je antwoord uit.
1va

Slide 27 - Slide

Nakijken § 5 opdr 1 en 2 (p. 36)
7. In alinea 3 gebruikt de schrijfster het volgende: ‘(leestijd nog geen minuut!)’. Waarom gebruikt ze die woorden?
Dat past bij de zinnen daarvoor, waar ze vertelt dat veel mensen zeggen dat ze geen tijd meer hebben om te lezen. De leestijd is maar één minuut, dus dat is niet veel.

8. In alinea 7 staat dat je door lezen beter kunt participeren in de maatschappij. Wat betekent dat?
meedoen in de samenleving
9. Wat vind je ervan dat de auteur ouders en leerkrachten oproept het goede voorbeeld te geven door zelf te gaan lezen? Leg je antwoord uit.
(eigen antwoord bijv: goed voorbeeld doet goed volgen, laat zien dat het belangrijk is.)
1va

Slide 28 - Slide

De meeste teksten bestaan uit een inleiding, een middenstuk en een slot.

Slide 29 - Slide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

Slide 30 - Slide

De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 31 - Slide

Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al

Slide 32 - Slide

Daarnaast vind je soms:

  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
  • een toekomstverwachting.

Slide 33 - Slide

Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot. Het duidelijkste voorbeeld van een tekst zonder afronding is een nieuwsbericht. Hierin staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. Het deel daarna geeft extra informatie.

Slide 34 - Slide

Cursus 1 §5
Wat: Maak de opdrachten 4 en 5 Meer dan lezen §5 op blz. en 38
Hoe:  Gezamenlijk, kijk/luisteropdracht
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 20 min.

Klaar?
Kijk alvast naar opdracht 4. Daarna Lezen of ander huiswerk doen
timer
20:00
1va

Slide 35 - Slide

Cursus 1 §5
Wat: Maak de opdrachten 4 en 5 Meer dan lezen §5 op blz. en 38
Hoe:  Gezamenlijk, kijk/luisteropdracht
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 20 min.

Klaar?
Kijk alvast naar opdracht 4. Daarna Lezen of ander huiswerk doen
timer
20:00
1vhtb

Slide 36 - Slide

Cursus 1 §5
Wat: Maak de opdrachten 2 en 3 Meer dan lezen §5 op blz. 37 en 38
Hoe:  Vraag 2 gezamenlijk en 3 Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 20 min.

Klaar?
Kijk alvast naar opdracht 4. Daarna Lezen of ander huiswerk doen
timer
20:00
1vhtb

Slide 37 - Slide

Cursus 1 §5
Wat: Maak de opdracht  3 en 4 Meer dan lezen §5 op blz. 38
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.
Tijd: 15 min.

Klaar?
Lezen of ander huiswerk doen
timer
15:00
1va

Slide 38 - Slide

Leerdoel

Je kan bepalen welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst vormen.

Slide 39 - Slide

Rustig je spullen opruimen en blijven zitten tot de bel gaat.


Fijne dag!

Slide 40 - Slide