Mythen en start rituelen 1ga 19b

Doelen:
Terugblik vorige lessen
Mythen: 
Wat zijn mythen
Eigen kennis testen 

1 / 33
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Doelen:
Terugblik vorige lessen
Mythen: 
Wat zijn mythen
Eigen kennis testen 

Slide 1 - Slide

Vorige lessen
  • Wat zijn inspirerende personen?
  • Waarin verschillen zij van idolen? 
  • De geschriften Heilige boeken en bronnen

Slide 2 - Slide

 Belangrijke geschriften pag. 39 
worden ook bronnen genoemd
of 
heilige boeken 

Slide 3 - Slide

1 christendom
2 Islam
Wat is de goede volgorde? Van oud naar jong. Het antwoord geef je bij de volgende dia.
3 Jodendom

Slide 4 - Slide

1= bijbel 2 = Koran 3 = TeNaCH Wat is de goede volgorde van oud naar het jongste
A
3-2-1
B
1-2-3
C
2-3-1
D
3-1-2

Slide 5 - Quiz

terugblik 
  1. Wat is het verschil tussen een inspirerende persoon en een idool?
  2.  opdrachten 8-9-10 bespreken

Slide 6 - Slide

Mythe

Slide 7 - Slide

Wat is een mythe? pag. 40 en 41
Mythe is afgeleid van het Griekse Muthos = woord, verhaal. 
1. Mythe is een vertelling die gaat over de oorspong, het doel en de zin van het menselijk bestaan. 
2. Mythen roepen bij mensen levensvragen op
3. In mythen staat altijd een God of goden centraal.

Slide 8 - Slide

Wat is een mythe?
Mythen moet je niet letterlijk nemen, het is niet persé echt gebeurd
4. Mythen zijn verhalen met een diepere betekenis, een boodschap. 
5. Mythen bevatten veel 'beeldtaal'.
6. Ze geven een verklaring voor wat de mensen in hun tijd niet begrijpen.

Slide 9 - Slide

Waarom zijn mythen belangrijk?
A
Ze geven een verklaring voor wat de mensen in hun tijd niet begrijpen
B
In mythen staat altijd een God of goden centraal.
C
Mythen bevatten veel 'beeldtaal'
D
Mythen moet je niet letterlijk nemen, het is niet persé echt gebeurd

Slide 10 - Quiz

Ontstaan van mythen
  • Eenvoudige stammen
  • Geen wetenschap
  • Verklaring geven voor hetgeen wat men niet begreep

Slide 11 - Slide

Eerste maanlanding
Neil Armstrong
A
Mythe
B
Historisch feit (Echt gebeurd)
C
Geen van beide

Slide 12 - Quiz

King Arthur
A
Mythe
B
Historisch feit (echt gebeurd)
C
Geen van beide

Slide 13 - Quiz

Zeus
A
Mythe
B
Historisch feit (echt gebeurd)
C
Geen van beide

Slide 14 - Quiz

huiswerk 
  1. Lezen pag 40 en 41 Opdrachten 14 en 15 maken 
  2. Opdrachten 16 en 19 en 20 maken, v.a. pag. 43

Slide 15 - Slide

Doelen
  • Terugblik mythen. Vergelijking maken tussen de Islam en het jodendom/christendom
  • Wat is het verschil tussen rituelen en gewoontes 

Slide 16 - Slide

De vorige les
  1. Huiswerkopdrachten 14-15-16-19-20 bespreken

Slide 17 - Slide

Het verhaal over Abraham, pag. 42.
Is dit verhaal wel of geen mythe.
Leg je antwoord uit met een van de kenmerken uit de aantekeningen van de vorige les.
timer
1:30

Slide 18 - Open question

Abraham/Ibrahim

Lees de tekst op pag. 44. Maak opdracht 19, Gebruik hierbij ook de opdracht 16 die je al gemaakt hebt. 

Na 5 min bespreken. 


timer
5:00

Slide 19 - Slide

intro rituelen 
Gewoonte
rite de passage
levensbeschouwelijk ritueel

Slide 20 - Slide

Rituelen in het kort
  • Gewoonte
  • Rite de passage = overgangsrituelen
  • Levensbeschouwelijk ritueel

Slide 21 - Slide

lees pag. 46 Noem een gewoonte van jezelf.
timer
2:00

Slide 22 - Open question

huiswerk 
lezen blz. 48, 49 en 50
maken opdrachten: 26,  28, 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Beantwoord de volgende vragen in je schrift. 
  • Waar ging het ritueel over? Wat was de betekenis
  • Wie voerden het ritueel uit?
  • Hoe werd het ritueel uitgevoerd?
  • Wie waren er nog meer bij?
  • Hoe oud was je?
  • Wat heeft de meeste indruk op je gemaakt?
  • Hoe kijk je nu tegen het ritueel aan? 

Slide 25 - Slide

aantekening par. 4, pag. 47 levensbeschouwelijke rituelen
  • heeft een vast patroon
  • woorden, daden, symbolen
  • ervaringen van levensbelang
  • verwijst naar iets wat belangrijk is
  • versterkt het geenschapsgevoel
  • maakt mensen weer sterk

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Bij de Islam wordt het offerfeest gevierd.
Noem een ritueel bij dat offerfeest.
timer
1:30

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Video

Feesten
  • blz 52.
  • maken 31, 32, 33

Slide 30 - Slide

symbolen
  • een symbool verwijst naar iets of iemand, wat van waarde is.

drie kenmerken
  • een symbool is meestal tastbaar
  • een symbool maakt snel duidelijk hoe je denkt over belangrijke dingen in het leven.
  • een symbool maakt herkenning mogelijk

Slide 31 - Slide

symbool en teken
symbolen                                                                                    tekens
meerdere betekenissen                                                       een betekenis
is onderdeel van datgene waarnaar  het verwijst    staan los van datgene waarnaar het verwijst
verwijzen naar de fundamenten van ons                     verwijzen nooit naar het hogere maar zijn er
bestaan en verwijzen naar het hogere                          om praktische zaken van het leven te regelen

Slide 32 - Slide

gemeenschappelijke levensbeschouwingen
lees blz. 56


maak opdracht 35 t/m 38

Slide 33 - Slide