Lezen Les 1 op weg naar MBO

De hoofdgedachte
(en verschillende soorten teksten)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

De hoofdgedachte
(en verschillende soorten teksten)

Slide 1 - Slide

Planning
In deze les ga je hoofdzaken leren te vinden in de tekst en je weet wat een hoofdgedachte is en hoe je dat noteert (opschrijft).

Slide 2 - Slide

Hoofdzaak
Dat wat echt belangrijk is.

Slide 3 - Slide

Alinea's bestaan uit...
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Dus minimaal 3 alinea's!

Slide 4 - Slide

Kernzin
  • De belangrijkste zin van een alinea.
  • Deze staat vaak vooraan in een alinea.
  • Deze kan ook aan het einde van een alinea staan.

Slide 5 - Slide

Inleiding
Een tekst heeft altijd een inleiding.

In de inleiding probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken.

Dit is de belangrijkste functie van de inleiding.

Slide 6 - Slide

Inleiding
Vaak de eerste (en tweede alinea) van een tekst.
(de eerste twee stukjes van een tekst)

Vaak dikgedrukt of schuingedrukte tekst.

Slide 7 - Slide

Waar vind je de hoofdzaken?
In de inleiding en slot van een tekst.
De 1e en 2e zin van een alinea.

Slide 8 - Slide

Hoofdgedachte
- wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.

Hoe formuleer je de hoofdgedachte:
onderwerp + hoofdzaken in 1 zin geformuleerd.




Slide 9 - Slide

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

De hoofdgedachte is een hele zin.



Slide 10 - Slide

De hoofdgedachte.



De hoofdgedachte van de hele tekst is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Onderwerp (en deelonderwerpen)
Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.

Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.




Slide 13 - Slide

video over de hoofdgedachte
https://www.youtube.com/watch?v=OtRptQk0SSM

Slide 14 - Slide

Uitleg: Tekstdoelen en tekstsoorten
Elke tekst wordt geschreven met een doel: een tekstdoel.
De schrijver wil iets bereiken.

Er zijn vijf tekstdoelen:
  • activeren
  • amuseren
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen

Zo vind je het tekstdoel:
  • Wat is het belangrijkste wat wil de schrijver met de tekst bereiken?
  • Wat voor tekstsoort is het? Krantenbericht? Gebruiksaanwijzing? Stripverhaal?


Slide 15 - Slide

Tekstdoel: Amuseren

Slide 16 - Slide

4
Tekstdoel: amuseren

Tekstsoort: amuserende tekst

Slide 17 - Slide

5
Tekstdoel: amuseren

Tekstsoort: amuserende tekst


Slide 18 - Slide

Tekstdoel: 
activeren

-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep


De schrijver wil dat je iets gaat DOEN.




Slide 19 - Slide

Tekstdoel activeren

Slide 20 - Slide

Voorbeeld tekstdoel activeren

Slide 21 - Slide

Informatieve tekst
In een informatieve tekst geeft de schrijven informatie over een bepaald onderwerp, zonder een mening. 

Vaak een krantenartikel of nieuwsbericht.

Slide 22 - Slide

Blz 13 van je boek
Bij de tekst op blz 14. Loopt in Groningen weer een wolf rond?

Opdracht 2

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video