3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk

BAM-planner 
  • Dinsdag 28 januari het 2e uur SO paragraaf 3.1 t/m 3.3 
    Telt 1 keer mee 
    Lesson Up 

  • Dinsdag 11 februari het 2e uur Proefwerk H3 paragraaf 3.1 t/m 3.4 
    Telt 2 keer mee 
    Lesson Up  
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BAM-planner 
  • Dinsdag 28 januari het 2e uur SO paragraaf 3.1 t/m 3.3 
    Telt 1 keer mee 
    Lesson Up 

  • Dinsdag 11 februari het 2e uur Proefwerk H3 paragraaf 3.1 t/m 3.4 
    Telt 2 keer mee 
    Lesson Up  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling paragraaf 3.1 t/m 3.3 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het Romeinse rijk was eerst... en toen... en toen....
A
Keizerrijk, Republiek, Koninkrijk
B
Koninkrijk, Keizerrijk, Republiek
C
Republiek, Koninkrijk, Keizerrijk
D
Koninkrijk, Republiek, Keizerrijk

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Onder wie werd het Romeinse Rijk een keizerrijk?
A
Julius Caesar
B
Brutus
C
Augustus
D
Cleopatra

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Ze kochten land van buren op
B
Ze veroverden landen met hun leger
C
De leiders trouwden met leiders van andere landen.
D
Eigenlijk bestond het rijk allemaal kleine landjes met een eigen bestuur

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar hoort welke groep op de piramide van de Romeinse samenleving?
Slaafgemaakten
Senatoren en familie
Keizer en zijn familie
Handelaren, ambachtslieden. 

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

In welk jaar werd het Romeinse Rijk gesplitst in een Oost-Romeins Rijk en een West-Romeins Rijk?
A
395
B
400
C
359
D
295

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het West-Romeinse Rijk viel al in 476, maar wanneer viel het Oost-Romeinse Rijk?
A
498
B
876
C
1011
D
1453

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zet de woorden bij de juiste cultuur.
Grieks-Romeinse cultuur
Germaanse cultuur
drinken wijn
Leven vooral van de landbouw.
Heilige bomen
Steden
rekenen
Jupiter
vuur vereren
Bataven

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Antwoord 
In de 4e eeuw was er veel strijd om de macht, vooral als een keizer niet goed regeerde of overleed. Dat Silvanus zichzelf tot keizer uitroept, terwijl keizer Constantius nog gewoon aan de macht is, is een voorbeeld van zo’n machtsstrijd binnen het Romeinse bestuur. Dat was een groot probleem, want door dit soort strijd werd het rijk niet goed bestuurd en werd het steeds zwakker.

Of: In de 4e eeuw was de diensttijd van soldaten erg lang, waardoor ze zich meer verbonden voelden met hun generaal dan met hun keizer. Daardoor konden legercommandanten als Silvanus gemakkelijker in opstand komen tegen de keizer, zeker als ze beloofden hun troepen goed te belonen (zoals hier). Ook hierdoor kon het rijk niet goed worden bestuurd en werd het steeds zwakker

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk 
Lesboek 1A bladzijdes 138 t/m 144 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen monotheïstische en polytheïstische godsdiensten
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond en de belangrijkste kenmerken noemen van de christelijke geloofsleer
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom zich in de late oudheid ontwikkelde  

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

jodendom 

Slide 14 - Slide

Het jodendom 
Eerste jood was Abraham. God zou hem hebben beloofd dat hij samen met zijn vrouw nog kinderen zou krijgen, in Kanaän (later Israël genoemd).
Tijdens een hongersnood stuurde God de Jakob, een nakomeling van Abraham naar Egypte. Daar zijn de joden lange tijd slaaf geweest, totdat Mozes ze naar bevrijding leidde. 
Deze verhalen over het joodse volk zijn opgeschreven in het Oude Testament, onderdeel van de joodse Tenach (heilig boek). 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Joden in Romeinse Rijk 
  • Leefden in provincie Judea, dat door Romeinen in 63 v. Chr. veroverd wordt

  • Romeinse provincie sinds 6 na Chr.

  • Toenemende spanningen tussen Romeinen en Joden: Romeinen geloven in meerdere goden (polytheïsme), Joden maar in één god (monotheïsme), in hun eigen synagogen

  • Verder: joden moesten hoge belastingen betalen en ze weigerden om de Romeinse keizer en goden te vereren 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Joodse opstanden
  • In 66 n.C. brak in Jeruzalem de eerste grote Joodse opstand uit.
  • Na vier jaar, in 71 n.C. sloegen de Romeinen de opstand neer.
  • De Romeinen verwoestten de Joodse tempel in Jeruzalem.
  • In 135 n.C. brak een tweede Joodse opstand uit.
  • Jeruzalem werd een Romeinse stad waar joden niet meer mochten komen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Romeinen verjagen joden
  • Waarom?
  • Veel joden werden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd.
  • Gevolg:

  • Joden kwamen in het hele Romeinse rijk en daarbuiten terecht.
  • Gevolg:


  • De joden bouwden overal synagogen.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het jodendom ''bijzonder'' in vergelijking met andere godsdiensten? 
1. Monotheïstisch geloof (en daarom wilden ze de keizer ook niet als een god vereren) 
2. Tenach 
3. Geloof in een Messias (!)
4. Je kan alleen Joods zijn, als je moeder dat ook is 
5. Spijswetten --> tijdens het eten geen vlees- en melkproducten met elkaar combineren, geen varkensvlees eten 
6. Andere heilige dagen (andere jaartelling)
7. Orthodoxe joden: bij vrouwen wordt het haar bedekt met een pruik 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Christendom

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Hij predikte over naastenliefde en zorgen voor zwakke medemensen. Hij zei dat hij de zoon van de enige ware God was.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Het begin van het christendom
  • De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven op Goede Vrijdag om de mensen te verlossen van hun zonden
  • Na drie dagen uit de dood opgestaan (Pasen)
  • 40 dagen later: Hemelvaart.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een verboden godsdienst
  • Christelijke predikers reisden door het Romeinse rijk om mensen tot het christendom te bekeren.

  • Het christendom werd een populaire godsdienst.
  • - Het beloofde een beter leven na de dood
  • - Voor God was iedereen gelijk

  • De eerste aanhangers waren dan ook vooral armen, slaven en vrouwen!



Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Een verboden godsdienst
  • Joden en christenen weigerden de keizer en staatsgoden te vereren.

  • De joden vormen een kleine groep en werden daarom niet als bedreiging van de staat gezien.

  • De christenen wel! Die waren ook actief bezig met 'bekeren

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Een verboden godsdienst
  • In de 3e eeuw n.C. had het Romeinse rijk veel last van oorlogen, honger en ziektes.

  • Keizers geloofden dat de staatsgoden de staat niet meer beschermden
  • Wat veroorzaakte de problemen?
  • Christenen kregen de schuld van alle problemen.

  • Het christendom werd verboden en duizenden christenen werden opgepakt, gemarteld en vermoord.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:

‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Keizer Nero was één van de felste tegenstanders van de christenen. Hij gaf hen de schuld van de grote brand van Rome (die hij vermoedelijk zelf had laten stichten) en liet hen op de meest gruwelijke manieren aan hun eind komen.
Dit is een schilderij uit de 19e eeuw: Nero kijkt naar het lichaam van een christen die zojuist om het leven is gebracht.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Keizer Constantijn
  • Keizer Constantijn krijgt bij een veldslag  in 312 een droom: 
  • hij ziet een christelijk symbool  in de lucht en hoort de boodschap: 'in dit teken zult gij overwinnen' 
  • Hij besluit dat alle manschappen het teken op een schild schilderen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Van verboden godsdienst naar staatsgodsdienst
  • In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid: Christenen mochten vanaf nu openlijk met hun godsdienst bezig zijn.
  • In 380 benoemde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst.

  • Twaalf jaar later (391) werden alle andere godsdiensten verboden, behalve het jodendom: einde van de godsdienstige verdraagzaamheid.


Slide 31 - Slide

This item has no instructions


Staatsgodsdienst
  •  
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en Theodosius verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • De rooms-katholieke kerk verdeelde het rijk in kerkprovincies, onder leiding van een bisschop.

  • De paus, de bisschop van Rome, werd de leider van de kerk.

  • De paus bepaald wie er als heilige mag worden vereerd.


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Bronvraag
De brief van Polycarpus zelf is niet bewaard. Hij staat echter in een boek van Eusebius, een christelijke schrijver uit het begin van de 4e eeuw.
Leg zonder bron uit waarom Eusebius niet bang hoefde te zijn om deze brief in zijn boek te publiceren

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Antwoord 
Begin 4e eeuw stopte keizer Constantijn de christenvervolgingen en gaf hij christenen toestemming om hun godsdienst in het openbaar te beleven. Eusebius hoefde dus niet meer bang te zijn voor vervolging als hij over zijn geloof schreef.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk/Nu maken
Lezen paragraaf 3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk 
bladzijdes 139, 140 en 141 

Maken van paragraaf 3.4 in je digitale werkboek vraag 4 t/m 12 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions