What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Algemene Rechtsleer 4-8-7
Noem de formele wetsbronnen
A
Wet Jurisprudentie Gewoonte Verdrag
B
Wet Rechtspraak Formele wetgever
C
Wet in materiele zin Wet in formele zin Gewoonterecht
D
**
1 / 13
next
Slide 1:
Quiz
Law
University
This lesson contains
13 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Noem de formele wetsbronnen
A
Wet Jurisprudentie Gewoonte Verdrag
B
Wet Rechtspraak Formele wetgever
C
Wet in materiele zin Wet in formele zin Gewoonterecht
D
**
Slide 1 - Quiz
Wat is wet in materiele zin
A
Regels die gelden voor iedereen indien het in de regel genoemde geval zich voordoet
B
Besluit van regering en Staten samen volgens de procedure in de constitutie van het land
C
Hogere wetgeving
D
Lagere wetgeving
Slide 2 - Quiz
Wat is wet in formele zin
A
Civiele wetgeving
B
Besluit van regering en Staten samen volgens de procedure in de constitutie van het land
C
Regels die gelden voor iederen indien het in de regel genoemde geval zich voordoet
D
Jurisprudentie
Slide 3 - Quiz
Noem de legaliteitsvereisten van een wet
A
Legaliteit Formaliteit Materieliteit
B
Trias Politica Goedkeuring Natuurrechtelijke grondslag
C
Afkondiging (in pb) Bevoegd gegeven Geen strijd met hogere wetgeving
D
xxx
Slide 4 - Quiz
Legitimiteit wet houdt in
A
Trias Politica Legisme
B
Legaal Goedkeuring Staten
C
Koninkrijksmandaat Landsverordening
D
xxx
Slide 5 - Quiz
Wat is legisme
A
Wet is de enige rechtsbron, rechter is spreekbuis van de wet
B
Wetten zijn alleen legaal gebaseerd op legaliteitsbeginsel
C
xx
D
xx
Slide 6 - Quiz
Wanneer een bijzondere regeling voor een algemene regeling gaat noemen we dit
A
lex superior
B
lex specialis
C
lex posterior
D
lex certa
Slide 7 - Quiz
Noem de drie actoren (rechtssubjecten) in het internationaal publieksrecht
A
Staten Burgers (individuen) Internationale organisaties
B
Verenigde Naties Europees Hof vd Rechten van de Mens Europese Unie
C
Ministers President Koning
D
Statuut Rijkswet Landsverordening
Slide 8 - Quiz
Stelling: Elk lidstaat van de Europese Unie moet het unierecht hetzelfde uitleggen
A
Juist
B
Onjuist
C
Juist, maar in werkelijkheid niet zo
Slide 9 - Quiz
Zijn vliegtuigen roerende of onroerende zaken?
A
Vliegtuigen zijn roerende zaken (het zijn wel registergoederen) (artikel 3:3BW)
B
Vliegtuigen zijn onroerende zaken omdat zij een hoge waarde hebben zoals van bijvoorbeeld een huis
C
xx
D
xx
Slide 10 - Quiz
In welke regeling is de scheiding der machten neergelegd in Curaçao?
A
Staatsregeling
B
Burgerlijk Wetboek
C
Landsverordeningsregeling
D
xxx
Slide 11 - Quiz
Voorwaarden voor gewoonte als rechtsbron
A
Usus & opinio necessitatis
B
- Herhaald gebruik, bestendige gedragslijn - Justitiabelen moeten ervan overtuigd zijn dat zij het gebruik rechtens behoren te volgen
C
xx
D
xx
Slide 12 - Quiz
Wanneer is er sprake van rechtsvinding?
A
Wanneer de rechter de wet kan uitleggen
B
Als de wet in duidelijkheid of volledigheid tekortschiet heeft de rechtspraak als rechtsbron zelfstandige betekenis
C
xx
D
xx
Slide 13 - Quiz
More lessons like this
Algemene Rechtsleer
January 2019
- Lesson with
14 slides
Law
University
Herhaling Staatsrecht
November 2021
- Lesson with
21 slides
Staatsrecht
Tertiary Education
B2 Bestuursrecht HC 1-4
August 2020
- Lesson with
20 slides
Algemene Rechtsleer
University
Europees Recht
June 2019
- Lesson with
26 slides
Algemene Rechtsleer
University
Koloniale verleden van curacao
March 2023
- Lesson with
13 slides
Ges
Primary Education
Age 9
Quaco
January 2023
- Lesson with
23 slides
Geschiedenis
Secundair onderwijs
Sector 03 - Recht en de naleving van rechtsregels (juridische veld)
January 2024
- Lesson with
36 slides
Maatschappij
Secundair onderwijs
Test je parate kennis p159
January 2021
- Lesson with
17 slides
Boekhouding
Secundair onderwijs