Schijfvaardigheid - dialoog

Welkom terug!

Vorige les: schrijfvaardigheid - setting en sfeer

Deze les: schrijfvaardigheid - dialoog
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom terug!

Vorige les: schrijfvaardigheid - setting en sfeer

Deze les: schrijfvaardigheid - dialoog

Slide 1 - Slide

Wat is een dialoog?

Slide 2 - Open question

Dialoog
- gesprek tussen twee mensen

- dagelijks leven, tv, verhalen 

- informatie overbrengen  

- inzicht in personages 

Slide 3 - Slide

Directe rede
- de letterlijke woorden
- aanhalingstekens


Jan-Pieter zei: ‘Ik heb honger.’
‘We gaan zo eten’, antwoordde zijn moeder.

Slide 4 - Slide

Indirecte rede
- gesproken woorden weergeven in bijzin
- geen aanhalingstekens

Jan-Pieter zei dat hij honger had. Zijn moeder antwoordde dat ze zo gingen eten.

Slide 5 - Slide

Parafraseren
- in je eigen woorden weergeven

Jan-Pieter had honger. Gelukkig hoefde hij niet meer lang te wachten tot zijn moeder het eten klaar had.

Slide 6 - Slide

Wissel tussen de verschillende manieren waarop je een dialoog kan weergeven.

 
Eentonig is saai!

‘zeggen’ niet telkens herhalen


Slide 7 - Slide

I.p.v. 'zeggen'
genoeg andere opties
beweren, stotteren, schreeuwen

werkwoord niet altijd nodig
‘Ik ben geen fan van Rihanna’, zegt Emily. ‘En ook niet van Lady Gaga.’


Slide 8 - Slide

Direct voor of na handeling gesproken woorden weergeven
Floor pakt haar koffers. ‘Ik ben er over twee weken weer.’

Slide 9 - Slide

Wissel de vorm af
Directe rede: ‘Ik ben geen fan van Rihanna’, zegt Emily. ‘En ook niet van Lady Gaga.’

Indirecte rede: Emily zuchtte dat ze geen fan is van Rihanna. En ook niet van Lady Gaga.

Parafrase: Emily houdt niet van Rihanna en Lady Gaga.

Slide 10 - Slide

Gebruik geen spreektaal

Niet: ‘Ik uh, ik denk dat ja, ik weet het niet meer!
Maar: ‘Ik weet het niet meer!’

bij film en toneel kan dit wel

Slide 11 - Slide

In welke vorm staat de zin:
Ali zei: 'ik ga het echt niet redden met mijn huiswerk'
A
Directe rede
B
Indirecte rede
C
Parafrase

Slide 12 - Quiz

In welke vorm staat de zin:
Ali gaat het niet redden met zijn huiswerk
A
Directe rede
B
Indirecte rede
C
Parafrase

Slide 13 - Quiz

In welke vorm staat de zin:
Ali zei dat hij het echt niet gaat redden met zijn huiswerk
A
Directe rede
B
Indirecte rede
C
Parafrase

Slide 14 - Quiz

Schrijf de volgende zin in de directe rede: Hij vroeg me welke bus ik moest nemen

Slide 15 - Open question

Schrijf de volgende zin in de directe rede: Ze gingen toch liever naar Spanje dit jaar, zeiden ze

Slide 16 - Open question

Schrijf de volgende zin in de indirecte rede: 'Wil je met mij trouwen', vroeg Jamie aan zijn vriendin

Slide 17 - Open question

Parafraseer de volgende zin: 'dat vind ik echt een enorme rotstreek van je!', schreeuwde Hannah

Slide 18 - Open question

Bedankt!
Vragen?


Huiswerk: nee
Volgende les: schrijfvaardigheid - gedichten een rap

Slide 19 - Slide