Lezen 4.7 (grammatica, aanwijzend en vragend voornaamwoord)
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lezen 4.7 (grammatica, aanwijzend en vragend voornaamwoord)
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan de woordsoorten lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel, hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, hoofdtelwoord en rangtelwoord benoemen in een zin.(herhaling van hoofdstuk 2 en leerjaar 1)
Ik kan het woordsoort aanwijzend voornaamwoord benoemen in de zin.
Ik kan het woordsoort vragend voornaamwoord benoemen in de zin.
Je kunt je doelen oefenen door de opdrachten van 4.7 goed en serieus te maken en aantonen dat je je doel hebt bereikt door minimaal een 6 op de Lesson up toetsjes te halen.
Slide 2 - Slide
Wanneer heb ik de opdrachten af?
Op woensdag 19 mei heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning
Instapopdracht: 1 en 2 (havo ) tl: 1 en 2
aanwijzend voornaamwoord: opdracht 3, 4, 5(havo) tl:3 en 4
test jezelf 4.7 (havo)(deze keer dus huiswerk!) tl: test jezelf 4.7
Slide 3 - Slide
Als je iets aanwijst welke woorden gebruik je dan?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Welke 4 aanwijzende voornaamwoorden zijn er?
Slide 7 - Open question
Deze kledingstukken zijn mooi. Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Slide 8 - Open question
Deze kledingstukken zijn mooi. Is het aanwijzend voornaamwoord bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
A
bijvoeglijk
B
zelfstandig
Slide 9 - Quiz
Welke woorden gebruik je als je een vraag stelt?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wie heeft er geen last van keuzestress? Benoem het vragend voornaamwoord.
Slide 13 - Open question
Wat voor een winterjas heb je gekocht? Benoem het vragend voornaamwoord.
Slide 14 - Open question
Leerdoelen
Ik kan de woordsoorten lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel, hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, hoofdtelwoord en rangtelwoord benoemen in een zin.(herhaling van hoofdstuk 2 en leerjaar 1)
Ik kan het woordsoort aanwijzend voornaamwoord benoemen in de zin.
Ik kan het woordsoort vragend voornaamwoord benoemen in de zin.
Je kunt je doelen oefenen door de opdrachten van 4.7 goed en serieus te maken en aantonen dat je je doel hebt bereikt door minimaal een 6 op de Lesson up toetsjes te halen.
Slide 15 - Slide
Wanneer heb ik de opdrachten af?
Op woensdag 19 mei heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning
Instapopdracht: 1 en 2 (havo ) tl: 1 en 2
aanwijzend voornaamwoord: opdracht 3, 4, 5(havo) tl:3 en 4