H11 - Volksverzekeringen

H11 - Volksverzekeringen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

H11 - Volksverzekeringen

Slide 1 - Slide

1. Hoe bouw je in Nederland je AOW-pensioen op?
A
Je bouwt AOW op door elk jaar in Nederland te wonen of verzekerd te zijn voor de AOW.
B
Je bouwt AOW op door elk jaar premie te betalen via een pensioenfonds.
C
Je bouwt AOW op vanaf het moment dat je 40 jaar werkt.
D
Je bouwt AOW op door vrijwillig deel te nemen aan een aanvullend pensioen.

Slide 2 - Quiz

2. Wat bepaalt de hoogte van het AOW-pensioen dat je ontvangt?
A
Je totale inkomen en spaargeld bij pensionering.
B
Het aantal jaren dat je in Nederland hebt gewerkt.
C
Het aantal jaren dat je verzekerd was voor de AOW.
D
De hoogte van je aanvullend pensioen.

Slide 3 - Quiz

3. Hoeveel procent van het netto minimumloon ontvangt een alleenstaande in Nederland aan AOW?
A
50%
B
70%
C
90%
D
100%

Slide 4 - Quiz

4. Wanneer eindigt de AOW-uitkering die je van de overheid ontvangt?
A
Wanneer je 85 jaar wordt
B
Zodra je stopt met werken na je AOW-leeftijd
C
Als je een bepaald bedrag aan vermogen hebt bereikt
D
Bij overlijden van de AOW-gerechtigde

Slide 5 - Quiz

5. In welke situatie komt iemand in aanmerking voor een ANW-uitkering?
A
Je partner is overleden en je bent zwanger
B
Wanneer je tussen de 50 en 60 jaar oud bent en werkloos raakt
C
Wanneer je het hele jaar door minimaal 30 uur per week werkt
D
Je bent 35% arbeidsongeschikt

Slide 6 - Quiz

6. Tot welke leeftijd kun je in Nederland een wezenuitkering ontvangen, en onder welke omstandigheden?
A
Tot je 18e jaar, ongeacht of je studeert of arbeidsongeschikt bent
B
Tot je 25e jaar, als je werkt of zelfstandig woont
C
Tot je 21e jaar, zolang je studeert of een vergelijkbare opleiding volgt
D
Tot je 16e jaar, als je ouders beide zijn overleden en 45% arbeidsongeschikt bent

Slide 7 - Quiz

7. Wanneer stopt de ANW-uitkering (Algemene Nabestaandenwet)?
A
Wanneer je 45% arbeidsongeschikt bent
B
Wanneer je 65 jaar wordt
C
Wanneer je opnieuw gaat samenwonen of hertrouwen
D
Wanneer je 18 jaar wordt

Slide 8 - Quiz

8. Op basis waarvan heb je in Nederland recht op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW)?
A
Je inkomen en het aantal uren dat je werkt
B
Het aantal kinderen onder de 18 jaar en of je in Nederland woont of werkt
C
Het aantal kinderen en je gezinsinkomen
D
Alleen als je een toeslagpartner hebt

Slide 9 - Quiz

9. Wat gebeurt er met je recht op kinderbijslag (AKW) als je voor een pleegkind een pleegvergoeding ontvangt?
A
Je krijgt naast de pleegvergoeding ook volledig kinderbijslag
B
Je krijgt geen kinderbijslag als je een volledige pleegvergoeding ontvangt
C
Je krijgt altijd kinderbijslag, ongeacht de pleegvergoeding
D
Je krijgt kinderbijslag alleen als het pleegkind ouder is dan 12 jaar

Slide 10 - Quiz

10. Wat is het kindgebonden budget en wanneer heb je er recht op?
A
Een vergoeding voor schoolkosten van kinderen tussen 12 en 18 jaar
B
Een vast bedrag per kind dat elk gezin automatisch ontvangt
C
Een toeslag voor gezinnen met kinderen tot 18 jaar, afhankelijk van inkomen en
D
Een belastingkorting voor ouders die werken en kinderopvang gebruiken

Slide 11 - Quiz