HH Module 3

Herhaling Module 3
Deze les herhaalt de basis van Module 3.
In examenopgaven komen dit soort 'directe' vragen
nauwelijks tot niet voor!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Module 3
Deze les herhaalt de basis van Module 3.
In examenopgaven komen dit soort 'directe' vragen
nauwelijks tot niet voor!

Slide 1 - Slide

Hoeveel gram komt overeen met 0,442 mol CO₂? (M = 44,01 g/mol)
A
19,49 g
B
0,01 g
C
99,57 g
D
19,5 g

Slide 2 - Quiz

Hoeveel moleculen zijn aanwezig in 2,00 mol zwaveldioxide?
A
12,04·10²⁴
B
1,20·10²⁴
C
3,32·10⁻²⁴
D
3,3·10⁻²⁴

Slide 3 - Quiz

Hoeveel mol komt overeen met
120 gram ijzer?
A
4,30 mol
B
2,155 mol
C
2,15 mol
D
6,70·10² mol

Slide 4 - Quiz


Je verbrandt VOLLEDIG 30 g cyclohexaan, C₆H₁₂.
Hoeveel g CO₂ ontstaat er?

Slide 5 - Open question

Bij een reactie ontstaat 25,0 dm³ chloor.
Chloor heeft een dichtheid van 2,84 kg/m³.
Hoeveel gram chloor is ontstaan?
A
0,114 g
B
8,80 g
C
71,0 g
D
0,00710 g

Slide 6 - Quiz

Je hebt 250 mL oplossing nodig met [K⁺] = 1,0 M. Bereken hoeveel gram kaliumsulfaat je
hiervoor moet oplossen.

Slide 7 - Open question

Hoeveel gram zijn 4,3 · 10²⁷ atomen neon?
A
7,71 · 10³ g
B
1,4 · 10⁵ g
C
2,8 · 10⁵ g
D
20,18 g

Slide 8 - Quiz

Bereken het massa% zuurstof in lactose, C₁₂H₂₂O₁₁.
A
51,42%
B
4,67%
C
42,3%
D
24,44%

Slide 9 - Quiz

Zoek de TGG van chloor op en reken deze waarde om naar volume-ppm.
A
0,47 ppm
B
4,67 ppm
C
1,5 ppm
D
niet uit te rekenen

Slide 10 - Quiz