1F ch5 semaine 23 minitest voor toetsweek

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00

Slide 1 - Slide

chapitre 5
Entre copains

Slide 2 - Slide

aujourd'hui
Leren voor de toets
  • leren voca A
  • minitest
  • leren voca B
  • minitest
  • herhalen passé composé
  • minitest







Toetsweek: 
SO ch5 ABCD
schrijfopdracht 

Slide 3 - Slide

Leer voca A (p.42)
  • 10 min
  • slim stampen
  • flitskaartjes
  • overschrijven 

Slide 4 - Slide

l'oncle

Slide 5 - Open question

pourquoi?

Slide 6 - Open question

le voisin

Slide 7 - Open question

eten

Slide 8 - Open question

de grootmoeder

Slide 9 - Open question

wie?

Slide 10 - Open question

Oui, j'ai regardé un film avec Simon

Slide 11 - Open question

Dat is mijn buurman

Slide 12 - Open question

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ken je het werkwoord avoir nog?

Slide 16 - Slide

je
tu
il/elle
nous
vous
ils/elles

ai

as

a

avons

avez
ont

Slide 17 - Drag question

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 18 - Slide

STAP 1
Gebruik het hulpwerkwoord avoir met de juiste vervoeging (in de juiste vorm).

Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)... Tu as regardé
Vous (manger)... Vous avez mangé
Jean et Pierre (acheter) Jean et Pierre ont acheté

Slide 19 - Slide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 

Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
Bijvoorbeeld: regarder --> regarder --> regard --> regardé

Slide 20 - Slide

SAMENVATTING
  1. Kies de juiste vervoeging van avoir
  2. Maak zelf het voltooid deelwoord als je werkwoord op -er eindigt. 

Slide 21 - Slide

Elle (regarder, passé composé) un film sur Netflix
A
a regardé
B
est regarder
C
est regardé
D
est regardée

Slide 22 - Quiz

Elles... (parler)
(passé composé)
A
ont parlé
B
sont parlé
C
sont parler
D
ont parlées

Slide 23 - Quiz

Ils (envoyer =verzenden, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait

Slide 24 - Quiz

(chanter) Tu ____ ______________ au concours?

Slide 25 - Open question

(danser) Non, ____ ______________ .

Slide 26 - Open question