SBK1 - meervouden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, k
• Leerjaar 1

Waar of niet waar?
Als er van iets één is, dan noem je dat enkelvoud

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Soms moet je een -s veranderen in een -z wanneer je een woord in het meervoud schrijft.

1. waar
2. niet waar

winkel

hand

slager

tijger

bank

papier

-s

-en

-s

-en

-s

-en

In welke twee zinnen is een fout gemaakt met het meervoud?

1. Je kunt deze trui bestellen in verschillende maaten.
2. Op het plein in de stad zitten veel duiven.
3. Mijn ouders hebben twee vijfers in de tuin.
4. Pippa draagt meerdere kettingen over elkaar heen.

Noteer het meervoud van het woord tussen haakjes.
Quincy is dol op ... (framboos)

Noteer het meervoud van het woord tussen haakjes.
Mila houdt heel veel van ... (braam).

Noteer het meervoud van het woord tussen haakjes.
Maar Kelly vindt ... (druif) het lekkerst.

Welke vorm van het meervoud is fout?

1. lepelen
2. messen
3. vorken

Welke vorm van het meervoud is fout?

1. bekers
2. prijzen
3. winnaren