3.3 Nazi- Duitsland en het buitenland

H3 Het Interbellum
1918-1939

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland



1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Het Interbellum
1918-1939

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland



Slide 1 - Slide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?
- Leerdoelen 3.3 
- Uitleg 3.3: 
- Aan de slag met opdrachten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen §3.3
  • A: Je kunt beschrijven welke stappen nazi-Duitsland vóór 1939 zette richting oorlog
  • B: Je kunt overeenkomsten en een verschil noemen tussen de ideeën van Duitse nationaalsocialisten en Italiaanse fascisten
  • C: Je kunt beschrijven hoe de NL'se regering omging met de economische crisis vanaf 1929, en welke invloed deze crisis had op de opkomst van de NSB

Slide 3 - Slide

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 4 - Quiz

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 5 - Quiz

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 6 - Quiz




§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland
A: De buitenlandse politiek van Nazi-Duitsland

Slide 7 - Slide

Twee belangrijkste doelen van Hitler


Doel 1. Einde maken aan de vernederingen van Dui (VVV)
Doel 2: Herstel Duitse economie 

Slide 8 - Slide

Doel 1
  • Stoppen met herstelbetalingen
  • Leger vergroten en herbewapenen
  • Vanaf 1938 Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije bij Duitsland te voegen


Hitler startte met Heim ins Reich; begon met Oostenrijk (Anschluss, maart 1938),
daarna Sudetenland (Duitstalige deel TS). Regering TS weigerde.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


Der Anschluß
maart 1938

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


Conferentie van München
september 1938



Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland ook nog krijgt. 

Appeasementpolitiek: Geallieerden geven Hitler zijn zin uit angst voor oorlog.
Waarom al deze veroveringen? Lebensraum

Slide 13 - Slide




§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland

Slide 14 - Slide

Deze les 
  • Uitleg §3.3 B en C 
  • Aan de slag 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen §3.3
  • A: Je kunt beschrijven welke stappen nazi-Duitsland vóór 1939 zette richting oorlog
  • B: Je kunt overeenkomsten en een verschil noemen tussen de ideeën van Duitse nationaalsocialisten en Italiaanse fascisten
  • C: Je kunt beschrijven hoe de NL'se regering omging met de economische crisis vanaf 1929, en welke invloed deze crisis had op de opkomst van de NSB

Slide 16 - Slide



§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland
B: Fascisme in Italië

Slide 17 - Slide

Mussolini
Na WO1 en VvV: 
Veel onvrede in Italië
Hoge werkloosheid, slechte economie
Zwakke regering

1922: extreemrechtse fascistische leider Mussolini werd leider van Italië.

Slide 18 - Slide


Kenmerken fascisme 
  • Extreem nationalisme
  • Militarisme
  • Tegen democratie 


Geen jodenhaat (pas vanaf 1938) 

1936: Mussolini en Hitler werden bondgenoten ( As-mogendheden)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Mussolini en Hitler gaan samenwerken: tegenstand bieden tegen Eng en FR

Slide 21 - Slide



§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland
C: Nationaalsocialisme in Nederland 

Slide 22 - Slide

Economische crisis in NL jaren '30
  • Bedrijven failliet 

  • Veel armoede 

  • Hoge werkloosheid
    (Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000)

Slide 23 - Slide


Aanpassingspolitiek
1934



= niet meer geld uitgeven als dat er binnen kwam

= bezuinigen 
- Minder geld naar ambtenaren 
- Uitkeringen omlaag ( stempelen + controle)
- Werkverschaffingsprojecten ( voor hogere vergoeding)

Het lukt Colijn niet om crisis te bestrijden. 

Slide 24 - Slide

Steunuitkering


Twee keer per dag stempelen op willekeurige momenten. 
-->  zwartwerken voorkomen.

Slide 25 - Slide


Werkverschaffingsprojecten


Groot project dat regering organiseerde, waar werklozen verplicht zwaar werk deden in ruil voor een vergoeding. 

Slide 26 - Slide

Vernedering
  • De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.

  • Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.

  • Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen: maar ook dát kan iedereen zien

Slide 27 - Slide




Zo ziet Colijn zich graag: de leider die Nederland door de storm (crisis) heen stuurt...

Slide 28 - Slide


...en zo zien sommige Nederlanders hem: als iemand die helemaal niet helpt, maar mensen laat verzuipen!

'Colijn is een zwijn!', zeggen sommige mensen.

Slide 29 - Slide

Oprichting extreemrechtse politieke partij: NSB (Nationaalsocialistische Beweging)

  • Anton Mussert 
  • Steunde ideeën Hitler 
  • Wilde NL en Vlaanderen samenvoegen tot één groot NL
  • knokploeg 
  • Bleef kleine partij. Veel democratische partijen, vakbonden en kerken keurden het af. 

Slide 30 - Slide

Maken:
Opdrachten 3.3 

Slide 31 - Slide