Spelling

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat doen we tijdens deze les?
  • Startopdracht
  • Uitleg spellingscategorie (nummer 16: au/ou)
  • Activeren accounts JufMelis
  • Verwerking/ verlengde instructie
  • Afsluiting

1

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen:
  • Instap
  • Herhaling vorige week (ou/au)
  • Uitleg nieuwe spellingscategorie (ei/ij)
  • Opdrachten jufmelis.nl
  • Afsluiting 

2

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling vorige les
  • Instap
  • Uitleg spellingscategorie (ck)
  • Opdrachten juf Melis 
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Welke achtervoegsels worden altijd met een EI geschreven?

Slide 5 - Open question

Welke achtervoegsels schrijf je met een IJ?

Slide 6 - Open question

C/K woorden:

Slide 7 - Mind map

Tafelrondje

'' Schrijf zoveel mogelijk woorden op met au of ou ''




Schrijf om en om een woord op binnen de spellingcategorie

Slide 8 - Slide

Vul in: Appl..disseren
A
Au
B
Ou
C
Ua
D
Uo

Slide 9 - Quiz

Vul in: Verb..wen
A
Uo
B
Ou
C
Au
D
Ua

Slide 10 - Quiz

Weet je nog?
Klinkers:
a, e, i, o, u

Medeklinkers
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z.

Slide 11 - Slide

Klinkers vervolg:

5 korte klinkers: a,e,i,o,u (zoals Bak, Lek enz..)


5 lange klinkers: aa, ee, ie, oo, uu (zoals Kaas, Lied enz..)

Slide 12 - Slide

JufMelis
www.jufmelis.nl

  1. Spelling
  2. Inprentwoorden
  3. CK woorden 


Slide 13 - Slide

Instructie week 45
Lesdoel: Je weet welke woorden je met au of ou moet schrijven.

Maken: 
Jufmelis > spelling > inprentwoorden > au of ou
verhaal 1 en 2 en woorden AU/OU 5 en 6 

Leren:
Woorden met au en woorden met ou DICTEE!

Slide 14 - Slide

Instructie (week 46) 
Lesdoel: je weet welke woorden je met ei of ij moet schrijven.
Of een woord met ei of ij geschreven moet worden, moet je uit je hoofd leren.
Er zijn wel een aantal handige tips:
  • de achtervoegsels -heid & -teit  worden altijd met een EI geschreven.
  • Achtervoegsels als -lijk, -nij, -rij, & -ij  worden met een IJ gespeld


Slide 15 - Slide

Instructie (week 47)
Lesdoel: Aan het einde van deze les weet je welke woorden je met een C of een K moet schrijven.
Of een woord met een C of met een K geschreven moet worden, moet je uit je hoofd leren.

Er is wel een handige tip: de lettercombinatie UCT (zoals Product) wordt steeds met een C gespeld. 

Slide 16 - Slide

Maken:
JufMelis > Spelling > Oefeningen > Inprentwoorden AU of OU

Klaar?! Lezen in je leesboek of E-book


Slide 17 - Slide

maken:
www.jufmelis.nl -> inloggen -> spelling -> inprentwoorden -> ei/ ij woorden 1 t/m 3
-> ei/ij zinnen 9 en 10
-> Havo/vwo: ei/ij slepen 19

Klaar? Lezen!  :)

Slide 18 - Slide

OPDRACHTEN:
www.jufmelis.nl -> inloggen -> spelling -> inprentwoorden 
B/K/M: 
  • C of K 6, 7 en 8
Snel klaar?
  • Enkel of dubbel: c, cc of 
k, kk
H/V: extra opdracht Vlekkeloos Nederlands

Slide 19 - Slide

Schrijf één woord op uit de spellingcategorie: woorden met c en k

Slide 20 - Open question

Schrijf 1 woord op uit de spellingcategorie woorden met Au/Ou

Slide 21 - Open question

Woorden met ei/ij

Slide 22 - Mind map

Wat doen we tijdens deze les?
  • Terugblik vorige lessen
  • Startopdracht
  • Jufmelis
  • Afsluiting

Slide 23 - Slide

Schrijf 1 woord op met de EI klank
Schrijf 1 woord op met de IJ klank
Schrijf 1 ck woord op

Slide 24 - Open question

Woorden met een lange klank
Woorden met een korte klank

Slide 25 - Mind map

Tafelrondje; wat weet je al?
Overleg met elkaar: 

  • Bedenk allebei 5 woorden die je met 1 medeklinker schrijft.

  • Bedenk allebei 5 woorden die je met 2 medeklinkers schrijft.

 bijvoorbeeld:  voetballen, regen

Slide 26 - Slide

Lesdoel week 48 & 49

Je weet aan het einde van week 49 wanneer je 1 of 2 medeklinker(s) in een woord moet schrijven.



Slide 27 - Slide

Weet je nog?
Klinkers:
a, e, i, o, u
Medeklinkers
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z.

Slide 28 - Slide

Korte klinkers
Korte klinkers zijn:
'' a, e, i, o en u ''.

Hoor je een korte klinker aan het eind van een lettergreep?

Ga dan met twee dezelfde medeklinkers door!

Slide 29 - Slide

Lange klinkers
Als je aan het eind van een woord een lange klank hoort:

 
aa, oo of uu

Dan gebruik ik daar maar één letter voor.





Slide 30 - Slide

Huiswerk week 48
Enkel of dubbel
  • m of mm 1
  • n of nn 2
  • p of pp 3

Klaar? Lezen

Slide 31 - Slide

Huiswerk week 49 
  • p of pp 5
  • r of rr 6
  • l of ll 9

Klaar? Lezen

Slide 32 - Slide