(Uit de Syllabus)
Accenten binnen het onderwerp:
• avantgardistische stromingen;
• expressie en abstractie;
• architectuur: functionalisme;
• ontwikkelingen in de kunsten in Rusland (bijvoorbeeld constructivisme);
• psychologisch realisme (Konstantin Stanislavski) en episch theater (Bertolt Brecht);
• vernieuwing van de academische dans (bijvoorbeeld Les Ballets Russes) en ontstaan moderne theaterdans (bijvoorbeeld Isadora Duncan, Martha Graham); dansrages;
• expressionisme en atonaliteit in de muziek;
• ontstaan nieuwe muzieksoorten: blues en jazz;
• ontwikkelingen en experimenten binnen film (bijvoorbeeld Sergei Eisenstein, Duits expressionisme, Hollywoodgenres en animaties).
Specificaties van het onderwerp vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:
Kunst en religie, levensbeschouwing
Visies op geschiedenis: breuk met het verleden.
‘Ontdekking’ van het onderbewuste (Sigmund Freud), esoterische stromingen, filosofische benaderingen versus christelijk mens- en wereldbeeld.
Utopieën van een nieuwe tijd: kunst is baanbreker voor die nieuwe tijd; kunst wil maatschappij veranderen.
Kunst heeft geestelijke waarde en universele betekenis: op zoek naar essentie, abstractie.
Kunst en esthetica
Van het materiële naar het geestelijke: verwerping natuurgetrouwheid (bijvoorbeeld kubisme); vorm, verhouding (bijvoorbeeld Piet Mondriaan, De Stijl).
Uitdrukking van het innerlijke van de kunstenaar.
Theorievorming (bijvoorbeeld futuristisch manifest, Der Blaue Reiter, An Actor Prepares, twaalftoonstechniek, Rudolf von Laban).
Originaliteit als criterium.
Kruisbestuiving tussen verschillende disciplines, samen met een groep gelijkgestemden het nieuwe brengen.
Form follows function (bijvoorbeeld Louis Sullivan, Hendrik Petrus Berlage, Frank Lloyd Wright), morele aspecten van verwerpen van decoratie (Adolf Loos).
Anti-kunst en Anti-establishment en anti-kunst (bijvoorbeeld Futuristen, Dada, Erik Satie).
Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
Maatschappelijke verhoudingen staan ter discussie (bijvoorbeeld socialisme, nationalisme versus internationalisme, eerste feministische golf en emancipatie van de vrouw).
Opleiding: ontstaan van niet-traditionele academies met een onderzoekende, experimentele houding (bijvoorbeeld Bauhaus); zelfstandige gezelschappen (podiumkunsten).
Opdrachtgevers: mecenaat en particuliere verzamelaars (bijvoorbeeld Helene Kröller-Müller) steunen de onafhankelijkheid van kunstenaars en hun zoeken naar nieuwe mogelijkheden; ‘derden’ organiseren optredens en tournees (bijvoorbeeld Sergei Diaghilev); kunstgalerieën.
Politiek en kunst: propaganda en/of kritiek; verboden kunst (bijvoorbeeld Entartete Kunst).
Kunst en vermaak
Film als amusement (bijvoorbeeld musicalfilm, Disney animaties).
Theatershows (bijvoorbeeld revue, cabaret, circus, musical, showdans).
Moderne gezelschapsdans uit de VS (bijvoorbeeld charleston) en Engeland (bijvoorbeeld ballroomdansen.
Muziek: blues, ragtime, jazz, rhythm and blues, swing.
Kunst, wetenschap en techniek
Kunst probeert de werkwijze van wetenschap te hanteren: grondslagen- en bronnenonderzoek.
Kunst als 'laboratorium' (bijvoorbeeld Bauhaus); onderzoek nieuwe materialen (bijvoorbeeld gewapend beton) en toepassingen ervan.
Experimenten met elektrisch licht in het theater (bijvoorbeeld Loïe Fuller) en met vorm en beweging in de ruimte (bijvoorbeeld Oskar Schlemmer).
Experimenten met bewegend beeld (bijvoorbeeld Luis Buñuel, Man Ray, Fernand Léger).
Experimenten met klank (bijvoorbeeld Sprechgesang) en klankbronnen (bijvoorbeeld lawaaimachines, elektrische gitaar).
Ontwikkeling opnametechnieken en distributie (radio, grammofoon, geluidsfilm).
Kunst intercultureel
Westerse blik op andere culturen; exotisme en primitivisme: verheerlijking van het primitieve en zuivere leven (bijvoorbeeld Josephine Baker), kritiek op de eigen cultuur (bijvoorbeeld Paul Gauguin).
Niet-Europese invloeden op kunstenaars (bijvoorbeeld Henri Matisse, Antonin Artaud, Ruth St. Denis, Igor Stravinsky).
Waardering van de Afro-Amerikaanse muziek
- Onderzoek volkscultuur (bijvoorbeeld Béla Bartók).