Unité 1 klas 3

Unité 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Unité 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe zeg je "minder (...) dan"
in het Frans ?
timer
0:20
A
Plus (...) que
B
Aussi (...) que
C
Moins (...)

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je "meer (...) dan"
in het Frans ?
timer
0:20
A
Plus (...) que
B
Aussi (...) que
C
Moins (...)

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je "net (...) zo als"
in het Frans ?
timer
0:20
A
Plus (...) que
B
Aussi (...) que
C
Moins (...)

Slide 5 - Quiz

Welke vergelijking is juist?
A
Sophie est ausi grande que Lieve.
B
Sophie est aussi grand que Lieve.
C
Sophie est aussi grande que Lieve.
D
Sophie est moins grand que Lieve.

Slide 6 - Quiz

Ma tante est (minder dik dan) ___________ mon oncle.
A
moins gros que
B
moins grosse que
C
moins grand que
D
moins grande que

Slide 7 - Quiz

Wat moet je invullen op de puntjes?
Le film est ... bon ... le livre.
=
De film is even goed als het boek
A
Plus ... que
B
Moins ... que
C
Aussi ... que
D
Égal ... que

Slide 8 - Quiz

Ils sont (minder aardig dan) __________ les autres garçons de la classe.
A
moins gentils que
B
moins gentil que
C
moins gentilles que
D
plus méchants que

Slide 9 - Quiz

Imparfait



Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait.

Slide 10 - Slide

Je marchais
Tu habit___
Elle aim___
Nous achet___
Vous ador___
Ils parl___
IMPARFAIT:

Sleep de juiste uitgang naar de juiste zin.



ais
ions
ait
aient
iez

Slide 11 - Drag question

nous (avoir)

Slide 12 - Open question

ils (regarder)

Slide 13 - Open question

Les fêtes



Wat zeg je bij de volgende feesten?

Slide 14 - Slide


Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question

Qu'est-ce que c'est?




Noteer het juiste Franse woord met lidwoord erbij.

Slide 18 - Slide

Qu'est-ce que c'est?

Slide 19 - Open question

Qu'est-ce que c'est?

Slide 20 - Open question

Qu'est-ce que c'est?

Slide 21 - Open question

à l'époque de...
A
de hedendaagse tijd
B
ten tijde van
C
van tijd tot tijd
D
niet zo lang geleden

Slide 22 - Quiz

la persécution
A
de revolutie
B
de slavernij
C
de vervolging
D
een tijdperk

Slide 23 - Quiz

plein de bonheur
A
heel veel geluk
B
geluk
C
vol met kansen
D
veel liefs

Slide 24 - Quiz

de opstand
A
la révolution
B
l'époque
C
la révolte
D
la recherche

Slide 25 - Quiz

alleen maar
A
juste
B
vraiment
C
similaire
D
seulement

Slide 26 - Quiz

hetzelfde
A
pareil
B
timide
C
différent
D
pire

Slide 27 - Quiz

Comparatifs



Maak een Franse zin bij de volgende plaatjes waarbij je een vergelijking maakt.

Slide 28 - Slide


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question

Slide 31 - Video