Buch 3 Einleitung und Schritt 17

Herzlich willkommen 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen 

Slide 1 - Slide

Was habt ihr in den Ferien gemacht?

Slide 2 - Slide

Buch 3 Schweiz 
was
Seite 4 - 9 Aufgabe 2, 3, 4, 6 und 7 
wie
zu zweit / dritt
Hilfsmittel
Helft euch gegenseitig 
Zeit
6 Minuten
Ziel
Etwas über die Schweiz lernen 
Fertig?
Aufgabe 8  

Slide 3 - Slide

Die Modalverben...     

Slide 4 - Slide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

  • zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
  • sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)

Slide 5 - Slide

Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

''Modalverben" zijn dus:
  • Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
  • Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang



Slide 8 - Slide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Können
dürfen
mögen
wollen
Müssen
Wissen
kunnen
mogen
houden van
willen
weten
moeten

Slide 13 - Drag question

.....du mir bitte helfen?
A
kannst
B
kann
C
könnst
D
können

Slide 14 - Quiz

Ich ................ heute nicht zur Schule.
A
woll
B
willt
C
will
D
wollen

Slide 15 - Quiz

........du diesen Lehrer?
A
mag
B
mögst
C
mögt
D
magst

Slide 16 - Quiz

....... du morgen zur Schule?
A
darfst
B
dürft
C
darf
D
dürfen

Slide 17 - Quiz

Tot slot: het werkwoord 'dürfen' betekent dus....
A
willen
B
mogen
C
durven
D
kunnen

Slide 18 - Quiz

Jetzt seid ihr dran 
was
Seite 12 -15 Aufgabe 2, 3, 4, 5 und 6
wie
Einzelarbeit
Hilfsmittel
Grammatik Schritt 17/18 
Zeit
bis zum Ende der Stunde 
Ziel
Modale verben anwenden; Vokabeln  
Fertig?
Aufgabe 8  

Slide 19 - Slide

Tschüss!!!

Slide 20 - Slide