W22 V2

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 22 clase 1
  • Bienvenida - 5 min
  • Quizlet - 10 min
  • Repaso - 15 min
  • Bron A - 20 min
  • Bron D - 20 min


Doel: Aan het eind van deze les:
  • kan ik naar een gesprek luisteren
  • ken ik de bezittelijke voornaamwoord
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 22 clase 1
  • Bienvenida - 5 min
  • Quizlet - 10 min
  • Repaso - 15 min
  • Bron A - 20 min
  • Bron D - 20 min


Doel: Aan het eind van deze les:
  • kan ik naar een gesprek luisteren
  • ken ik de bezittelijke voornaamwoord

Slide 1 - Slide

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _______, ____________ de__________

Slide 2 - Slide

P3/P4
Week 12: luistervaardigheid
Week 19: PO +Mondeling
Week 25/26: Methode toets + Schrijfvaardigheid                             = twee keer per week les

Slide 3 - Slide

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
H5: Link

Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift
wb pág 67 + 68



timer
10:00

Slide 4 - Slide

Repaso

Slide 5 - Slide

¿Qúe hora es? Es la....
A
Son las uno y quince
B
Es la una y cuarto
C
Es el uno y cuatro
D
Son la una y quince

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van IR in.
Nosotros ... a la escuela en bicicleta.

A
voy
B
vas
C
vamos
D
vais

Slide 7 - Quiz

ir de compras

Slide 8 - Open question

La ropa
La ropa

Slide 9 - Mind map

los pantalones
la falda
el vestido
la camiseta
el jersey
los zapatos
el abrigo
la bufanda
los guantes
la ropa interior

Slide 10 - Drag question

Una casa...
A
pequeño
B
pequeña
C
pequeños
D
pequeñas

Slide 11 - Quiz

El coche...
A
rojo
B
roja
C
rojos
D
rojas

Slide 12 - Quiz

Los teléfonos
A
viejo
B
vieja
C
viejos
D
viejas

Slide 13 - Quiz

Escribe en tu cuaderno:

¿Qué ropa lleva tu comañero de clase ?
(Nombre de tu compañero) lleva . . . . .
Nombra 3 prendas de ropa y los colores

timer
4:00

Slide 14 - Slide

Capítulo 5

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bron A (blz. 43 TB)
De titel is: Un regalo para Manuel

  • We luisteren naar het gesprek tussen Carmen & Sandra

  • Jullie maken oefening 3a - 3b - 3c - 3d (blz. 41 WB)
timer
12:00

Slide 17 - Slide

Respuestas 3a + 3b
3a           1. Sandra & Carmen ontmoeten elkaar (se encuentran)
                2. Sandra & Carmen zijn klasgenoten (compañeros)
                3. Sandra & Carmen gaan winkelen (ir de tiendas)

3b                    1a      -      2b       -        3b       -       4a        -       5a     -       6a                 

Slide 18 - Slide

Respuestas 3c
3c                  1 verdadero                             2 verdadero
                        3 falso                                       4 falso
                        5 verdadero                            6 verdadero 

3d                   1. un ordenador                2. un videojuego
                         3. una camisa                   4. unos pantalones                
                         5. una falda

Slide 19 - Slide

Oefening 4a & 4b (blz. 42 WB)
Met hulp van bron A maken jullie ook oefening 4a & 4b

Bij 4a vul je de ontbrekende, Spaanse woorden in.

Bij 4b vertaal je de Spaanse woorden van 4a naar het Nederlands




timer
7:00

Slide 20 - Slide

Respuestas 4a + 4b (blz. 42 WB)
4a
1. regalo (=cadeau)
2. videojuegos (=videogames)
3. ropa (=kleding)
4. estilo (=stijl)
5. andando (=lopend)
6. dinero (=geld)

Slide 21 - Slide

Los posesivos (Bron D pág 45)

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 22 - Slide

Los Posesivos 
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro / Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros / Nuestras
Vuestros / Vuestras
Sus



Mijn
Jouw
Zijn / haar / Uw
Ons / onze
Jullie
Hun

Slide 23 - Slide

Woordsoorten
werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
anders soort woord
eindigen altijd op: 
-ar, -er, -ir
la ... / el ... / los ... / las ...
mooi, duur, goedkoop, snel, 
eerst, bijvoorbeeld, samen, etc.

Slide 24 - Slide

Hacer: (WB pág. 46- 48)
ejercicios 
9 + 10 + 11 
timer
20:00

Slide 25 - Slide

Hacer ejercicio bron D: 
 9 + 10 + 11 (WB pág. 46 - 48)
 9a
1)deportivo
2)cara
3)blanca
4)perfectos
5)rojo
6)baratos
7)original

 9b
1)bonita
2)pequeña
3)grandes
4)enorme
5)blancas
6)negro

9c
1)favorita
2)grande
3)divertidos
4)baratos
5)nuevos
6)naranja
7)cara

9d
1)Hoy llevo unos vaqueros azules.
2)Hoy llevo una camiseta blanca.
3)Hoy llevo una rebeca verde.
4)Hoy llevo unas medias negras.
5)Hoy llevo unas zapatillas rojas.

Slide 26 - Slide

 Bron D: 
  10a +b + c + 11  (WB pág. 46 - 48)
 10a
1)tu
2)nuestra
3)tu
4)tus
5)nuestros
6)vuestras
 10b
1 Mis
2 Tu
3 Su
4 Nuestros
5 Vuestro
6 Sus

10c
1)Mis
2)Tu
3 )u
4)Sus
5)Tus
6)Nuestros
7)Vuestras
8)Su
9)Su
10)Su

11
1)haar
2)zijn
3)hun
4)zijn
5)hun
6)hun
7)haar
8)uw

Slide 27 - Slide

La ropa of WB pág 67+68
timer
10:00

Slide 28 - Slide

EXIT TICKET:
1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les.
2. Noem één ding dat je moeilijk vond en noem hoe je het gaat aanpakken.

Slide 29 - Slide

Portátiles cerrados

Slide 30 - Slide

In de les
  • 10 minuten stil lezen
  • Daarna werk je aan voor Nederlands of een andere vak in stilte
  • Bij 3 X waarschuwing = uitgestuurd 

Slide 31 - Slide