Unit 2 lesson 1

WELCOME!
Welcome! 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELCOME!
Welcome! 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Take your books
KB: WB page 93
BB: WB page 52

TL: verder met oefenbrief

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Grammar

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

ADVERBS

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                            I am eating an amazingly delicious steak right now.
                                                         Hopefully, she will call me back later.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Beyoncé looks ___ fabulous, doesn't she?
A
incredible
B
incredibly

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Link

This item has no instructions

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

That's a perfect answer.
Perfect zegt iets over answer.
Answer = zelfstandig naamwoord
Perfect = adjective

adverbs
bijwoorden

She sang perfectly. 
Perfectly zegt iets over sang
Sang = werkwoord
Perfectly = adverb


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier ding).

komt na 'to be'

Zintuigen: look, feel, smell, taste, sound.



She is wearing a beautiful dress.

You are amazing!

You look tired.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

adverbs
bijwoorden

Zegt iets over een werkwoord

zegt iets over een ander bijwoord

zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord. 



She sings beautifully.

This castle is really old.


The car drove extremely slowly.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier ding).

komt na 'to be'

Zintuigen: look, feel, smell, taste, sound.
adverbs
bijwoorden

Zegt iets over een werkwoord

zegt iets over een ander bijwoord

zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

He worked ___ (hard)

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

She always performs ___ (beautiful)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

They went ___ (extreme) fast.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Place of the Adverb!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

1. vóór bijvoegelijk naamwoord of ander bijwoord.



2. vóór het hoofdwerkwoord.

3. een vorm van to be.
1. You're going to become extremely popular
She works really seriously on the exercises. 

2. I can hardly believe my eyes.

3. They are usually late.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

work - You - really - have - to - hard

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

believe - hardly - I - my - could - eyes

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

some or any

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

SOME & ANY
Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele
Maar wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

SOME • when to use it? 
1. In bevestigende / positieve zinnen
   We bought some flowers
2. In een vraag als je verwacht dat het 
   antwoord "ja" is
   Can I have some water please?
3. Bij een aanbod of verzoek
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 33 - Slide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 34 - Slide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
                          Maybe, maybe not.
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 36 - Slide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

SOME / ANY

They didn't make ... mistakes
A
some
B
any

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

I am going to buy ... flowers.
A
some
B
any

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

I can't pay. I haven't got ... money.
A
some
B
any

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

There are ... apples in the kitchen.
A
some
B
any

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

I haven't seen ... good movies lately.
A
some
B
any

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

Those apples look nice! Shall we get ...?
A
some
B
any

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

SOME / ANY

Have you got ... suggestions?
A
some
B
any

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Something/Anything, Somebody/Anybody
Betekenis
Something/Anything: iets

Somebody/Anybody: iemand

Someone/Anyone: iemand

Somewhere/Anywhere: ergens
Not ... anything: niets

Not ... anybody: niemand

Not ... anyone: niemand

Not ... anywhere: nergens

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

EXAMPLES
Would you like some ketchup?
I do not know anything about that.
I have not done any work.
I've done some work.
There's a pot of gold somewhere.
I do not see it anywhere
There's something I need to do.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
KB: opdr. 2 t/m 10
BB: opdr. 2 t/m 10

TL: verder met oefenbrief

Slide 48 - Slide

This item has no instructions