What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
M3 voorbereiding toets Kapitel 3 Grammatik
Voorbereiding Kapitel 3
Grammatik
voorzetsels 3e nv en pers vnw
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voorbereiding Kapitel 3
Grammatik
voorzetsels 3e nv en pers vnw
Slide 1 - Slide
Voorzetsels 3e naamval
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
Slide 2 - Slide
Hoe werkt het?
Na een voorzetsels met een vaste naamval komt altijd een persoonlijk voornaamwoord in die naamval.
Bij de 3e naamval is dat:
Slide 3 - Slide
Gehst du mit ...... (ons) nach Berlin?
A
wir
B
ons
C
uns
D
sie
Slide 4 - Quiz
Du bist nach ..... (hem) an der Reihe.
A
er
B
ihm
C
ihr
D
ihn
Slide 5 - Quiz
Ich bekomme noch Geld von ...... (jullie)
A
ihr
B
euch
C
euer
D
sie
Slide 6 - Quiz
Wartest du? Ich komme gleich zu ..... (jou)
A
dir
B
dich
C
du
D
mich
Slide 7 - Quiz
Voorbereiding Kapitel 3
Grammatik
modale werkwoorden
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat is er nu anders?
zwak werkwoord:
modale werkwoorden
ich wohn
e
ich k
a
nn
-
du wohn
st
du k
a
nn
st
er/sie/es wohn
t
er/sie/es k
a
nn
-
wir wohn
en
wir könn
en
ihr wohn
t
ihr könn
t
sie/Sie wohn
en
sie/Sie könn
en
Slide 10 - Slide
Vertaal:
hij kan
A
er könne
B
er kann
C
er kannt
D
er könnt
Slide 11 - Quiz
Vertaal:
wij willen
A
wir willen
B
wir wollen
C
wir wollten
D
ich will
Slide 12 - Quiz
Vertaal:
ik houd van
A
ich möge
B
ich mage
C
ich mög
D
ich mag
Slide 13 - Quiz
Vertaal:
jij mag
A
du darfst
B
du magst
C
du darf
D
du mag
Slide 14 - Quiz
Voorbereiding Kapitel 3
Grammatik
1e en 4e naamval
Slide 15 - Slide
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
zin vragend maken
B
wie / wat + gezegde?
C
wie / wat + onderwerp + gezegde?
D
aan wie / voor wie?
Slide 16 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?
A
zin vragend maken
B
wie / wat + gezegde?
C
wie / wat + onderwerp + gezegde?
D
aan wie / voor wie
Slide 17 - Quiz
Die Kinder sehen einen Mann.
Is "einen Mann"een onderwerp of lijdend voorwerp?
Slide 18 - Open question
Die Frau sieht einen Hund.
Is "die Frau"een onderwerp of lijdend voorwerp?
Slide 19 - Open question
Vul der, die, das of den in.
_____ Apfel (m) ist sehr lecker.
A
Die
B
Der
C
Den
D
Das
Slide 20 - Quiz
Vul der, die, das of den in.
..... Käse (m) schmeckt mir heute so gut.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das
Slide 21 - Quiz
Vul der, die, das of den in.
Ich nehme ...... Hamburger. (m)
A
der
B
die
C
den
D
das
Slide 22 - Quiz
Vul in ein, eine of einen.
Möchtest du ___________ Apfelsaft (m) trinken?
A
eine
B
ein-
C
einen
Slide 23 - Quiz
Alles duidelijk???
Slide 24 - Slide
More lessons like this
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2023
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
3TL periode 3 les 13 und 14
July 2025
-
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
January 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3TL periode 2 les 15
July 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
1TL periode 1 les 5
July 2025
-
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1KB periode 1 les 5
July 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1