1. Je weet wat iso-hoogtelijnen zijn.
2. Je kunt een doorsnede van een berg tekenen.
3. Je begrijpt wat de tangens is.
4. je weet wat de overstaande en aanliggende rechthoekszijde is
5.Je kunt met behulp van de tangens een hoek berekenen.
6. Je kunt met de tangens de lengte van een rechthoekszijde berekenen.
7. Je kunt met de tangens een hoek in de ruimte berekenen.