Grootheden en eenheden

Hoofdstuk 1.1
Grootheden en Eenheden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.1
Grootheden en Eenheden

Slide 1 - Slide

  Paragraaf 1.1
Leerdoelen:
- De begrippen grootheid en eenheid kennen.
- Werken met Binas
- Voorvoegsels + wetenschappelijke notatie.

Slide 2 - Slide

Kwantitatief vs kwalititatief
Kwantitatief is relatief
Deze steen is zwaarder dan die steen
Kwalitatief is absoluut
Deze steen is 3kg
Aantekeningen

Slide 3 - Slide

Grootheden en eenheden
Vind je in Binas tabel 3,4 en 5.
BiNaS mag je gebruiken bij toetsen / practica en SE's

Slide 4 - Slide

Grootheden en Eenheden


Grootheid: iets wat je kunt meten

Eenheid: geeft een getal betekenis (zet je dus altijd achter het getal)
Aantekeningen

Slide 5 - Slide

Grootheden en Eenheden
Het internationale eenhedenstelsel (SI-stelsel):
  • Universeel en herkenbaar.

Slide 6 - Slide

Grootheden en Eenheden

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
m = 89 kg
m is het symbool voor de GROOTHEID massa
89 is de MEETWAARDE
k is het symbool voor het VOORVOEGSEL kilo
g is het symbool voor de EENHEID gram

Voorvoegsels vind je in tabel 2 van BiNaS.
Aantekeningen

Slide 8 - Slide

Wat is de eenheid die hoort bij
de grootheid temperatuur?
A
Celsius
B
Graden Celsius
C
Temperatuur
D
Warmte

Slide 9 - Quiz

Waar staat het voorvoegsel k voor?
A
10
B
10^2
C
10^3
D
10^4

Slide 10 - Quiz

Vragen bij 1.1 10 min. stilte
1. Zoek in Binas op de eenheid van energie (tabel 4).
2. In Binas tabel 5 zie je elektronvolt staan, hoeveel Joule is dit?
3. Stel je hebt                                    reken dit om naar Elekronvolt.
4. Schrijf 1000 meter met een voorvoegsel voor de eenheid.
5. Schrijf 1000 meter in de wetenschappelijke notatie.

VRAGEN OVERNEMEN.
3,21019J

Slide 11 - Slide

Machten van 10
Paragraaf 1.2


Slide 12 - Slide

Stel je haalt een 6 voor natuurkunde. Tussen welke grenzen ligt dit cijfer?
(introductie orde van grootte)
A
Tussen 5 en 7
B
Tussen een 6,1 en 5,9
C
Tussen 6,05 en 5,95
D
Tussen 5,5 en 6,5

Slide 13 - Quiz

rekenen met machten van 10
102=1010
103104=101
102=1021
1011=101
Aantekeningen

Slide 14 - Slide

Kleine getallen
Aantekeningen

Slide 15 - Slide

Rekenen met eenheden
m2=m21
m3=mmm
Aantekeningen

Slide 16 - Slide

Orde van grootte
Dan willen we het ongeveer weten, niet precies

Of we weten het gewoon niet precies (sterrenkunde!)

Dus: afronden naar 10-tallen of schatten in 10-tallen


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Sean heeft 0.5 megagram appels van elke 100g.
Hoeveel appels heeft Sean?
A
5.0*10^4
B
0.5*10^4
C
50*10^4
D
Waarom heeft Sean zoveel appels?

Slide 20 - Quiz

Huiswerk volgende week
§1.1:
opgaven 1-4
§1.2:
opgaven 6-11
  • Eerst 5 minuten in stilte, daarna rustig overleggen
  • Volgende week paragraaf 1.3: Werken met eenheden 


timer
5:00

Slide 21 - Slide