Toepassen van de grammatica

Ik ken de vervoegingen van werkwoorden met klinkerwisselingen


Ik ken de vervoegingen:
HACER, SALIR, VENIR, IR


Ik ken de vervoegingen
van de wederkerende werkwoorden


1 / 52
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ik ken de vervoegingen van werkwoorden met klinkerwisselingen


Ik ken de vervoegingen:
HACER, SALIR, VENIR, IR


Ik ken de vervoegingen
van de wederkerende werkwoorden


Slide 1 - Slide

Despertarse, yo
Stap 1: 
- se
Stap 2: 
- ar / - er / ir
Stap 3: 
onderwerp?
yo, tú, él?
Welke uitgang plak je erachter?
Stap 4: 
in plaats van SE
komt voor het werkwoord:
me, te, se, nos, os, se
Stap 5: 
Klinkerwisseling nodig?
despertar
despert
(yo) desperto
yo = me 
me desperto
me despierto

Slide 2 - Slide

Los verbos: hacer, salir, venir, ir.
De werkwoorden hacer, salir en venir hebben een onregelmatige ik-vorm. 
Venir heeft bovendien een klinkerwisseling. Op welk werkwoord lijkt venir?

Het werkwoord ir is helemaal onregelmatig (zie schema).
doen/maken
vertrekken/uitgaan
komen
gaan
TENER

Slide 3 - Slide

Verbos con cambio vocálico

Slide 4 - Slide

Het staat expliciet in de zin: yo, tú, él, ella, etc. 
1 naam              -      él/ ella / usted (hij, zij, u)
2 namen          -      ellos/ ellas/ ustedes (zij)
naam + yo       -      nosotros (wij)
naam + tú        -      vosotros (jullie)

Geen persoon? 
enkelvoud       -       él / ella / usted
meervoud       -        ellos / ellas / ustedes


Hoe weet ik wat het onderwerp in de zin is?

Slide 5 - Slide

Yo (hacer) los deberes a las 4.

Slide 6 - Open question

Paula y Carmen(vestirse) para la fiesta.

Slide 7 - Open question

El alumno (pensar) mucho.

Slide 8 - Open question

Mis abuelos (contar) historias interesantes.

Slide 9 - Open question

Hoy (ir, yo) de compras en Londres.

Slide 10 - Open question

¿Tú (dormir) a las diez?

Slide 11 - Open question

Nosotros (probar) la paella.

Slide 12 - Open question

¿(pedir) usted la cuenta?

Slide 13 - Open question

Victor y fran (ir) a un concierto.

Slide 14 - Open question

Pepe y yo (levantarse) a las ocho de la mañana.

Slide 15 - Open question

Rocío y Josefa (desayunar) por la mañana.

Slide 16 - Open question

Cucharas (servir) para comer sopa.

Slide 17 - Open question

¡(ir, nosotros) a la playa!

Slide 18 - Open question

¿Ricardo y tú (entender) el español?

Slide 19 - Open question

Yo (repetir) el vocabulario de español.

Slide 20 - Open question

Señor Sánchez (ducharse) todos los días.

Slide 21 - Open question

Los chicos (preferir) comer una ensalada.

Slide 22 - Open question

¿(Venir, tú) a la fiesta de carnaval?

Slide 23 - Open question

El mercado (cerrar) a las dos.

Slide 24 - Open question

Las tiendas (cerrar) a las seis.

Slide 25 - Open question

¿(acostarse, tú) temprano?

Slide 26 - Open question

Las señoras (poder) bailar el flamenco.

Slide 27 - Open question

El sábado (salir, yo) con mis amigos.

Slide 28 - Open question

Extra oefenen met 'Verbuga'
1. Klik HIER.

2. Vul hier een aantal werkwoorden uit de module in.
(despertarse, vestirse, hacer, ir, poder, pedir etc.)

3. Vul hier presente in. 

4. Klik op start oefening.

Slide 29 - Slide

Ik kan vertellen hoe
 een dag eruit ziet.

(vertaal de zinnen)

Slide 30 - Slide

'S ochtends ontbijt ik.

Slide 31 - Open question

Ik maak mijn huiswerk om half vier 's middags.

Slide 32 - Open question

Om 15:00 uur gaan wij tapas eten.

Slide 33 - Open question

'S avonds kijkt Pol een film.

Slide 34 - Open question

Wat vinden jullie ervan als we uitgaan met vrienden?

Slide 35 - Open question

Wat vinden jullie ervan als we gaan winkelen?

Slide 36 - Open question

Wat vind je ervan als we gaan voetballen?

Slide 37 - Open question

Waar spreken we af?

Slide 38 - Open question

Elke vrijdag zwem ik om zeven uur.

Slide 39 - Open question

Hoe laat spreken we af?

Slide 40 - Open question

Om 17:45 dineer ik met mijn familie.

Slide 41 - Open question


Geef antwoord op 
de volgende vragen.


Tip: als je antwoord geeft dan gebruik je vaak veel dezelfde woorden. Alleen dien je wel het werkwoord te vervoegen.

Slide 42 - Slide

¿A qué hora tienes clase de español?
(08:30)

Slide 43 - Open question

¿A qué hora hacéis los deberes?
(16:50)

Slide 44 - Open question

¿Dónde quedamos?
(la biblioteca)

Slide 45 - Open question

¿Cuándo haces la cama?
(07:15)

Slide 46 - Open question

¿A qué hora quedamos?
(17:10)

Slide 47 - Open question

¿Tomas un refresco conmigo?
(Sí)

Slide 48 - Open question

¿Vais a la playa por la tarde?
(Sí)

Slide 49 - Open question

¿A qué hora vienen tus amigos?
(13:30)

Slide 50 - Open question

¿A qué hora te levantas?
(07:25)

Slide 51 - Open question

¿A qué hora desayunamos?
(09:55)

Slide 52 - Open question