Unidad 3 - Gramática: zinsvolgorde

Mannelijk en vrouwelijk
In het Spaans kunnen woorden mannelijk of vrouwelijk zijn.
Bijvoorbeeld:
el abuelo, la abuela
la escuela primaria, el colegio
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Mannelijk en vrouwelijk
In het Spaans kunnen woorden mannelijk of vrouwelijk zijn.
Bijvoorbeeld:
el abuelo, la abuela
la escuela primaria, el colegio

Slide 1 - Slide

Enkelvoud en meervoud
In het Spaans maak je een woord meervoud door +es of +s achter te plakken. Bijvoorbeeld:
la abuela > las abuelas
el profesor > los profesores

Slide 2 - Slide

Werkwoorden
Werkwoorden zijn niet mannelijk of vrouwelijk, maar kunnen wel in het enkelvoud (ik, jij, hij/zij) of meervoud (wij, jullie, zij) staan. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zinsvolgorde
In het Spaans is de zinsvolgorde bijna hetzelfde als in het Nederlands. Namelijk:
plaats/tijd/manier
- Onderwerp - Werkwoord - Voorwerp -
plaats/tijd/manier

Slide 5 - Slide

Zinsvolgorde
Let op het volgende:
het onderwerp kan in het werkwoord zitten (tengo = ik heb)
de ontkenning (no) komt altijd voor het werkwoord

Slide 6 - Slide

Zinsvolgorde
Sleep de onderdelen van de zinnen in de goede volgorde.
Bedenk eerst wat logisch is, ga dan pas slepen!
Controleer je antwoord voordat je op OK klikt.
Let op mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud.

Slide 7 - Slide

examen
Mañana
un
tengo

Slide 8 - Drag question

Yo
mucho
trabajo
tengo

Slide 9 - Drag question

hermano
matemáticas
estudia
Mi

Slide 10 - Drag question

tus
con
padres
¿Comes
?

Slide 11 - Drag question

no estudian
sábados
primos
los
Mis

Slide 12 - Drag question

vive
todo el año
Mi
 en Madrid
abuelo

Slide 13 - Drag question

todos
¿Cómeis
días?
fruta
los

Slide 14 - Drag question

casa
el campo
en
Tenemos
una

Slide 15 - Drag question