Prepositions

Prepositions!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Prepositions!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Do you remember what a preposition is? (voorzetsel)

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Prepositions
Prepositions (voorzetsels) worden in het Engels iets anders gebruikt dan in het Nederlands. In het Engels gebruik je specifieke voorzetsels als ze te maken hebben met specifieke dingen zoals tijd of plaats.

Kijk op bladzijde 71 (opdracht 34) in het gele blok!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Mobile phones were invented ... the eighties
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Prepositions of time


In: months, seasons, years, centuries, longer periods of time, times of day (in the evening).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Prepositions of place & movement
  • where something/someone is or is going to;
  • almost no standard rules.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Don't be shy, you're ... friends here!
A
between
B
under
C
among
D
by

Slide 7 - Quiz

In het NL zou je zeggen: je bent onder vrienden 

In het Engels is de regel: 
tussen 2 is between
tussen meer is among
Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 8 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 9 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Prepositions of place & movement
Beside = next to, at the side of, by.
Example: Amanda sat beside the old man during dinner. 

Besides =  as well as, in addition to. 
Example: What else are you studying besides English?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 12 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 
Practise 
Prepositions of place
https://www.perfect-english-grammar.com/prepositions-of-place-exercise-1.html

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
I have a meeting ... noon today.
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Prepositions of time

At: clock times, festivals, at the weekend, at night (exceptions)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
I finish school early ... Wednesdays
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Prepositions of time


On: days of the week, dates, special days

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Prepositions of time


In: months, seasons, years, centuries, longer periods of time, times of day (in the evening).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Don't be shy, you're ... friends here!
A
between
B
under
C
among
D
by

Slide 19 - Quiz

In het NL zou je zeggen: je bent onder vrienden 

In het Engels is de regel: 
tussen 2 is between
tussen meer is among
Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 20 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 21 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 23 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 
Practise 
Prepositions of place
https://www.perfect-english-grammar.com/prepositions-of-place-exercise-1.html

Slide 24 - Slide

This item has no instructions