H3 - Legaliteitsbeginsel

De grondbeginselen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De grondbeginselen

Slide 1 - Slide

Trias Politica
Grondwet en Grondrechten
Legaliteits-beginsel

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide



Noem de grondrechten die je kent

Slide 4 - Mind map

0

Slide 5 - Video

Grondrechten
Fundamentele rechten die niet door de overheid geschonden mogen worden (vrijheid van meningsuiting, godsdienst, vergadering enz.)

Slide 6 - Slide

Klassieke grondrechten

De belangrijkste regels die de basis voor wetten vormen zijn


1. gelijkheidsrechten

2. politieke rechten
3. vrijheidsrechten

Slide 7 - Slide

Grondwet: belangrijkste wet
De macht die de overheid uitoefent wordt door de grondrechten gereguleerd (=aan banden gelegd). De grondrechten beschermen ons tegen machtsmisbruik van de overheid. 

Slide 8 - Slide

Doel grondwet
  • Begrenst de macht van de staat 
  • Legt de fundamentele rechten van burgers vast
  • Geeft aan hoe de belangrijkste bestuursorganen van de staat zijn georganiseerd
  • Drukt de eenheid van de natie uit

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Na deze les weten jullie wat het legaliteitsbeginsel is en waarom het is ingevoerd

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Legaliteitsbeginsel

Slide 13 - Slide

Kwaliteit van wetten
- algemeen zijn (voor iedereen)
- openbaar en begrijpelijk
- geen onmogelijke eisen stellen
- niet met terugwerkende kracht
- niet onderling tegenstrijdig
- niet te vaak worden veranderd
- redelijk, billijk en zorgvuldig

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Enkele begrippen
1) Strafbaarheid
2) Strafmaat
3) Ne-bis-in-idem

Slide 18 - Slide

Opdracht
Zoek in tweetallen voorbeelden bij de verschillende rechtsgebieden

Slide 19 - Slide

Horizontaal
Verticaal

Slide 20 - Slide

Leerdoel behaald?

Na deze les weten jullie wat het legaliteitsbeginsel is en waarom het is ingevoerd
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz