Thema 4 - week 1 - les 2 enkelvoud/meervoud

1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

eerst een paar vragen.....
wat weet je al?

Slide 2 - Slide

Wat is het meervoud van plant?
A
plants
B
plantes
C
planten
D
plantens

Slide 3 - Quiz

meervoud van tijd?
A
tijdens
B
tijds
C
tijds
D
tijden

Slide 4 - Quiz

wat is het meervoud van boek?
A
boeks
B
boeken
C
boekes
D
boekt

Slide 5 - Quiz

wat is het meervoud van juf?
A
jufen
B
juffen
C
jufs
D
juft

Slide 6 - Quiz

wat is het meervoud van brief?
A
brieven
B
briefen
C
briefs
D
brievs

Slide 7 - Quiz

wat is het meervoud van roos?
A
roosen
B
roozen
C
rosen
D
rozen

Slide 8 - Quiz

de regel(1):
Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!
Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen
roos - rozen
bos - bossen
golf - golven!!!

Slide 9 - Slide

de tweede regel....
weer eerst een paar vragen:

Slide 10 - Slide

meervoud van jongen?

Slide 11 - Open question

meervoud van meisje?

Slide 12 - Open question

meervoud van vinger?

Slide 13 - Open question

meervoud van vakantie?

Slide 14 - Open question

meervoud van tafel?

Slide 15 - Open question

de regel (2):

Na  - je/ - el / -en / -er/ - ie

zet je een S achter het woord om meervoud te maken

Slide 16 - Slide

lesdoel
Ik weet hoe je het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord maak.

Ik leer 5 verschillende regels.

Slide 17 - Slide

de derde regel
deze manier ken je misschien nog niet.
DUS LET GOED OP!

Slide 18 - Slide

Luister goed
De woorden aan de linkerkant hebben allemaal een lange klank
aa / oo/ uu/ oo /ie/, maar je schrijft ze met één letter.

Om de lange klank te behouden, schrijf je in het meervoud een komma voor de s.

kilo’s

menu's

panda's

kiwi’s

guppy’s

Slide 19 - Slide

let op
Bij woorden op -ee en -ie is dit niet nodig.

Daarom schrijf je de s in die gevallen aan het woord vast.

tralies

abonnees

dictees

toffees

tralies

guppy’s

Slide 20 - Slide

piano
De laatste klank is lang 
De laatste letter is a, i, o, y of u

Dan apostrof s --> 's
piano's

Slide 21 - Slide

Romy's bril
Het is Marions bril maar Julia’s jas.
Als je achter Anne een s zou zetten, zou je de naam niet goed uitspreken.

Sherena 's fiets
Hassans laptop


Slide 22 - Slide

regel 3:
dus eigenlijk na alle klinkers
behalve de -e
want die zit al bij regel 2

Slide 23 - Slide

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 24 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
garage's
B
garages

Slide 25 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
ballerina's
B
ballerinaas

Slide 26 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
pasfoto's
B
pasfotoos

Slide 27 - Quiz

meervoud van taxi:
A
taxies
B
taxis
C
taxien
D
taxi's

Slide 28 - Quiz

meervoud van oma?
A
omas
B
omie
C
omaen
D
oma's

Slide 29 - Quiz

achter welke klinker schrijf je het meervoud met 's

Slide 30 - Open question

de vierde regel
deze manier ken je misschien nog niet.
DUS LET GOED OP!

Slide 31 - Slide

de vierde regel

Slide 32 - Slide

meervoud van lam?
A
lammen
B
lammeren
C
lams
D
lam's

Slide 33 - Quiz

meervoud van ei?
A
eieren
B
eien
C
ei's
D
eis

Slide 34 - Quiz

meervoud van rund?
A
runden
B
runds
C
runderen
D
rund's

Slide 35 - Quiz

de vijfde regel
deze manier ken je misschien nog niet.
DUS LET GOED OP!

Slide 36 - Slide

de vijfde regel

Slide 37 - Slide

meervoud van
schoonheid?
A
schoonheiden
B
schoonheids
C
schoonheden
D
schoonheid's

Slide 38 - Quiz

meervoud van
waarheid?
A
waarheids
B
waarheid's
C
waarheiden
D
waarheden

Slide 39 - Quiz

meervoud van
moeilijkheid?
A
moeilijkheiden
B
moeilijkheden
C
moeilijkheids
D
moeilijkheideren

Slide 40 - Quiz

dus?

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op - 's
meervoud op -eren
meervoud op -heden
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyjama
oma
paraplu
hobby
auto
gang
lam
lied
volk
waarheid
schoonheid
snelheid

Slide 43 - Drag question

lesdoel
Ik weet hoe je het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord maak.

Ik leer 5 verschillende regels.

Slide 44 - Slide

SUCCES!
TAAL
 Thema 4, week 1 - Les 2

OPGAVE 2
OPGAVE 3
PLUSSEN



Plak het stappenplan in je taalschrift.

Slide 45 - Slide