BG1 - Module 2 - Les 7+8

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 7
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 7

Slide 1 - Slide

Lesindeling BG1 - Module 2
De lessen zijn vormgegeven op basis van de theorie uit het boek Methodiek (thema 1 en 2)

  • Lesweek 1: Hoofdstuk 1 - Sociaal-Agogisch werk
                               Hoofdstuk 2 - Werken in de maatschappelijke zorg
  • Lesweek 2: Hoofdstuk 3 - Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?
  • Lesweek 3: Hoofdstuk 4 - Baby’s en peuters
  • Lesweek 4: Hoofdstuk 5 - Kleuter en schoolkind
  • Lesweek 5: Hoofdstuk 6 - Puber en adolescent
  • Lesweek 6: Hoofdstuk 7 - Volwassene en oudere
  • Lesweek 7: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 1 
  • Lesweek 8: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 2

Slide 2 - Slide

Lesverloop
De lessen:
  • (ongeveer) 1 uur theorie (uitleg/input/opdrachten)
  • 30 minuten werken aan meetmoment Levenslijn

Slide 3 - Slide

Vandaag
Vandaag behandelen we het eerste deel van hoofdstuk 8: problemen in de ontwikkeling. 

Boek: Methodiek
Thema 2: Oriëntatie op de mens en zijn ontwikkeling
   Hoofdstuk 8: Problemen in de ontwikkeling (8.1 t/m 8.6)

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 8: Problemen in de ontwikkeling
8.1 Inleiding
8.2 Normale en niet-normale ontwikkeling
8.3 Problemen in de ontwikkeling
8.4 Sociale problematiek
8.5 Kenmerken van sociale problematiek
8.6 Armoede

Slide 5 - Slide

8.1 Inleiding
Bij de ontwikkeling van de mens is er sprake van een wisselwerking met de omgeving:
   - Ouders
   - School
   - Buurt/omgeving waarin iemand opgroeit


Slide 6 - Slide

8.1 Inleiding
CasusWelke problemen in de ontwikkeling komen terug in deze casus?

Agnita is 11 jaar en woont met haar moeder in een flat die bekend staat vanwege de sociale problematiek bij bewoners. De moeder van Agnita leeft van een bijstandsuitkering, maar kan hier nauwelijks van rondkomen. Gisteren barstte Agnita in tranen uit bij Sjoukje, beroepskracht MZ bij een buurthuis. Het was Sjoukje al opgevallen dat Agnita eigenlijk altijd dezelfde kleren aan had en dat Agnita deze winter dezelfde, te kleine winterjas van twee jaar eerder droeg. Sjoukje probeerde haar te troosten, toen ze stukje bij beetje haar verhaal deed. Agnita vertelde dat ze het niet zo erg vond dat ze thuis geen echte cola en geen echte chocoladehagel at, maar dat ze het verschrikkelijk vond om telkens in dezelfde goedkope, te kleine, oude kleren rond te lopen. Op school wordt ze er steeds meer om gepest. Klasgenoten zeggen dat ze stinkt en dat ze eens wat anders aan moet trekken. Gisteren had een klasgenootje tegen een ander gezegd, maar net zo dat Agnita het nog hoorde: ‘Ik ga niet naast dat stinkdier zitten hoor.’ ‘Ik stink echt niet’, kwam er snotterend uit, ‘ik heb wel weinig kleren, maar mijn moeder wast het vaak genoeg.’


Slide 7 - Slide

8.1 Inleiding
CasusWelke problemen in de ontwikkeling komen terug in deze casus?

Agnita is 11 jaar en woont met haar moeder in een flat die bekend staat vanwege de sociale problematiek bij bewoners. De moeder van Agnita leeft van een bijstandsuitkering, maar kan hier nauwelijks van rondkomen. Gisteren barstte Agnita in tranen uit bij Sjoukje, beroepskracht MZ bij een buurthuis. Het was Sjoukje al opgevallen dat Agnita eigenlijk altijd dezelfde kleren aan had en dat Agnita deze winter dezelfde, te kleine winterjas van twee jaar eerder droeg. Sjoukje probeerde haar te troosten, toen ze stukje bij beetje haar verhaal deed. Agnita vertelde dat ze het niet zo erg vond dat ze thuis geen echte cola en geen echte chocoladehagel at, maar dat ze het verschrikkelijk vond om telkens in dezelfde goedkope, te kleine, oude kleren rond te lopen. Op school wordt ze er steeds meer om gepest. Klasgenoten zeggen dat ze stinkt en dat ze eens wat anders aan moet trekken. Gisteren had een klasgenootje tegen een ander gezegd, maar net zo dat Agnita het nog hoorde: ‘Ik ga niet naast dat stinkdier zitten hoor.’ ‘Ik stink echt niet’, kwam er snotterend uit, ‘ik heb wel weinig kleren, maar mijn moeder wast het vaak genoeg.’


Slide 8 - Slide

8.2 Normale- en niet-normale ontwikkeling
Wat is normaal?
     Ieder mens, ieder kind ontwikkelt 
      zich anders. In een eigen 
     tempo en op een eigen manier

Uitgaan van objectieve maatstaven


Voorbeeld  >  Jeroen praat niet
Is hierin sprake van een normale of niet-normale ontwikkeling?


Slide 9 - Slide

8.2 Normale- en niet-normale ontwikkeling
Wat is normaal?
     Ieder mens, ieder kind ontwikkelt zich anders. In een eigen 
     tempo en op een eigen manier

Uitgaan van objectieve maatstaven


Voorbeeld  >  Jeroen praat niet
Is hierin sprake van een normale of niet-normale ontwikkeling?


Slide 10 - Slide

Risicofactoren bij ontwikkeling
Maak in tweetallen een woordweb

Slide 11 - Slide

8.3 Problemen in de ontwikkeling
Bij een achterblijvende of anders verlopende ontwikkeling, kan de oorzaak van binnenuit of van buitenaf zijn:
   Binnenuit > bijvoorbeeld verstandelijke beperking
   Buitenaf > bijvoorbeeld problemen in het gezin of de omgeving

De ontwikkeling van een kind verloopt altijd in wisselwerking met zijn omgeving



Slide 12 - Slide

Problemen in de ontwikkeling
Risicofactoren = zaken die de kans op problemen vergroten
Risicofactoren die de ontwikkeling van een kind kunnen beïnvloeden zijn:

Slide 13 - Slide

Problemen in de ontwikkeling
We hebben net een woordweb gemaakt over wat van invloed zou kunnen zijn op de ontwikkeling van een kind. 

We gaan deze nu koppelen:

Slide 14 - Slide

Risicofactoren

Slide 15 - Slide

Belang van de omgeving
Milieu bepaalt in belangrijke mate of zijn in aanleg aanwezige mogelijkheden volledig tot ontwikkeling zullen komen.
   
Hoe jonger het kind, hoe groter de invloed van de omgeving waarin het kind opgroeit

Slide 16 - Slide

8.4 Sociale problematiek/maatschappelijke problematiek
= Problematiek die maatschappelijk bepaald is en daarom een groep mensen treft. 
Vooral omgevingsproblematiek : ouder en/of gezinsfactor waarin mensen leven en kinderen opgroeien.
Voorbeelden van sociale problemen:
  • Laag inkomen
  • Werkloosheid
  • Verslaving
  • Huiselijk geweld

Soms doen er zich meer problemen tegelijk voor > het ene probleem kan het andere probleem uitlokken.





Slide 17 - Slide

8.4 Sociale problematiek/maatschappelijke problematiek
Achterstandssituatie/kansarm: Geheel van gebrekkige of slechte omstandigheden waarin een kind/cliënt woont of opgroeit. Ze krijgen weinig kansen. 

Voorbeelden van kinderen in een achterstandsituatie:
  • De ouders van Bente zijn verslaafd. Ze hebben mede hierdoor geen werk en geen inkomen. Momenteel wonen ze in een kraakpand, waar de schimmel op de muren staat.
  • De ouders van Kay zijn werkloos. Ze moeten rondkomen van een bijstandsuitkering. Er is bijna dagelijks ruzie om geld. De moeder van Kay is de ruzies zat, ze wil scheiden.
  • Anouschka (22 jaar) is laagopgeleid. Na jaren van werkloosheid had ze eindelijk een baan, maar die is ze tijdens haar zwangerschap kwijtgeraakt. Haar huwelijk loopt op een scheiding uit.





Slide 18 - Slide

Mogelijke gevolgen
  • Frustratie/onmacht afreageren op kind
  • Geen energie meer voor goede opvoeding
  • Geen grenzen meer stellen
  • Houding van onmacht, onverschilligheid en koelheid
  • Generatie op generatie: een kind dat zich niet optimaal heeft ontwikkelt, heeft een grotere kans ook als volwassene in een achterstandssituatie terecht te komen.
  • Kind kan zich niet onttrekken aan situatie + ongelijkheid in Nederland

Oog hebben voor de omgeving waarin een kind opgroeit is als MZ beroepskracht dan ook van belang!




Slide 19 - Slide

Kwetsbare ouderen
Ook bij ouderen kan er sprake zijn van een sociale problematiek
Kwetsbaar verwijst naar: fysieke, psychische en/of sociale kwetsbaarheid

Kans op vroegtijdig overlijden is 3x groter


Vaker opgenomen in ziekenhuis/zorginstelling



Slide 20 - Slide

8.5 Kenmerken van sociale problematiek
  • Het gaat om een probleem dat maatschappelijk bepaald is
    Sommige problemen hangen samen aan de manier waarop de maatschappij functioneert.

  • Het is geen individueel probleem
    Het probleem betreft kleine of grote groepen mensen in de maatschappij
    Door 1 zijn meerdere mensen slachtoffer. Geen vast gegeven hoe groot de groep is, denk bijvoorbeeld aan economische crisis (inflatie).

  • De problematiek is vaak het gevolg van een achterstelling in de maatschappij
    Denk aan discriminatie



Slide 21 - Slide

8.5 Kenmerken van sociale problematiek
  • Sociale problematiek kan niet gemakkelijk worden opgelost
    Oplossingen op maatschappelijk niveau voor nodig.

  • Bij sociale problematiek is er een vergroot risico op allerlei (andere) problemen
    Kettingreactie > ene probleem veroorzaakt het andere, probleem wordt ernstiger/groter etc.

  • De sociale problematiek van de ouders is de sociale problematiek van het kind
    Altijd wisselwerking tussen persoon en maatschappij. Als MZ’er kijk je op persoonsniveau.


Slide 22 - Slide

8.6 Armoede
Armoede is niet alleen ‘gebrek aan geld’:

  • Schaamtegevoelens
  • Verbergen van armoede
  • Kinderen niet de dupe laten zijn (te dure spullen voor kinderen kopen)
  • Schulden
  • Kan leiden tot: gebrekkige verzorging van kinderen
  • Geen geld om ‘mee te doen’ (schoolreisje e.d.)
  • Zorgen maken: piekeren, angst, onzeker


Slide 23 - Slide

Armoede
Het komt voor dat armoede (soms noodgedwongen) leidt tot een gebrekkige verzorging van kinderen. 

Bedenk een voorbeeld van gebrekkige 
verzorging bij een kind:


Slide 24 - Slide

Armoede

Voorbeelden van gebrekkige verzorging:
  • Een kind krijgt alleen maar pindakaas op zijn brood.
  • Een kind loopt eerst op te kleine schoenen en daarna op te grote schoenen.
  • Een kind draagt ook in de winter een zomerjas.


Slide 25 - Slide

Oorzaken van armoede
  • Werkloosheid
  • Arbeidsongeschiktheid
  • Echtscheiding
  • Verslaving
  • Schulden
  • Psychische gesteldheid
Denk ook aan ‘leven op krediet’ > aanvragen van leningen in Nederland

Met de sociale wetgeving probeert men armoede waar mogelijk in te perken door:
Uitkeringen, sociale woningbouw, huursubsidie, tegemoetkoming zorgkosten, ondersteuning bij schuldsanering etc.



Slide 26 - Slide

8.7 Werkloosheid
Groepen waar het meer voorkomt:
- Jongeren
- Ouderen
- Allochtonen
- Mensen met een beperking
- Laagopgeleiden

De meeste mensen vinden het niet fijn om werkloos te zijn. Werk zorgt voor: structuur, inkomsten, zinvolle dagbesteding, sociale contacten, status.
 



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wat zijn, volgens jou, oorzaken van werkloosheid?

Slide 30 - Open question

Oorzaken werkloosheid
  • Minder vraag naar personeel
  • Kwaliteiten van mensen (aanbod) sluit niet altijd aan op de vraag
  • Beleid overheid
  • Schommelingen in de economische groei
  • Automatiseren/technologische ontwikkelingen



Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Heb jij een bijbaantje?

Slide 33 - Poll

Wat kan/kunnen gevolg(en) zijn van werkloosheid?

Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Depressiviteit
B
Armoede
C
Echtscheiding
D
Sociaal isolement

Slide 34 - Quiz

Gevolgen werkloosheid
  • Depressiviteit
  • Isolement
  • Armoede
  • Vergrote kans op echtscheiding
  • Huiselijk geweld (gevoelens falen en onmacht afreageren)


Slide 35 - Slide

Verwerkingsopdrachten 
Thema 2 - Hoofdstuk 8
In het boek Methodiek via je online licentie ThiemeMeulenhoff maak je onderstaande opdrachten:
Verwerkingsopdrachten niveau 3/4
Opdracht 1A & 1B
Opdracht 2A t/m 2C
Opdracht 5
Opdracht 6A t/m 6C
Opdracht 7A t/m 7C

Wanneer je dit af hebt laat je dit bij de docent checken.

Slide 36 - Slide

Werken aan het meetmoment

Slide 37 - Slide

BG1 en meetmoment levenslijn
Je gaat met een groep van minimaal 2/maximaal 3 studenten een levenslijn maken. Een levenslijn is één lijn waarop alle leeftijden (ontwikkelingsfasen) worden genoteerd.


De levenslijn loopt van 0 tot 100 jaar. Alle ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingstaken moeten hierin worden beschreven per ontwikkelingsfase. In de lessen BG wordt hier aandacht aan besteed.
Raadpleeg bij deze opdracht ook je boek Methodiek (thema 2).

Naast de levenslijn maak je een verslag. Hierin werk je de informatie die op de levenslijn staat genoteerd, verder uit.


Slide 38 - Slide

BG1 en meetmoment levenslijn
Wat komt er in de levenslijn aan bod:
- Je benoemt met welke groepsgenoten je de opdracht hebt gemaakt;
- Je maakt online/op papier een levenslijn van 0-100 jaar;
- Je noteert alle ontwikkelingsfasen op de levenslijn, met de bijbehorende leeftijden;
- Je noteert alle ontwikkelingsaspecten per ontwikkelingsfase op de levenslijn;
- Je noteert per ontwikkelingsaspect een bijbehorend voorbeeld van een ontwikkelingstaak;
- Je maakt een verslag waarin je de informatie van de levenslijn verder uitwerkt;
- Je noteert alle informatie in eigen woorden. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude.

Kijk goed naar de criteria zodat je weet waar je inhoudelijk op beoordeelt wordt.


Slide 39 - Slide