Hoofdstuk 38 - Broertje

Hoofdstuk 38 - Broertje
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 38 - Broertje

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Paula en Jos zijn in het huis van Paul. Paula vraagt: 'Wil je een glas wijn?' 'Graag!' zegt Jos. Ze drinken samen een glas wijn. Ze praten veel Spaans. En ze lachen veel. Paula vraagt: 'Wil je een stukje kaas?' 'Lekker!' zegt Jos. Paula kijkt in de koelkast. Ze ziet geen kaas. Ze zegt: 'Sorry Jos, de kaas is op.' Jos lacht. 'Mijn broer eet altijd veel,' zegt hij. 'Koekjes, brood, kaas, ijs, alles!' Paula en Jos lachen samen. 

Slide 3 - Slide

Wat vraagt Paula als eerste aan Jos?

Slide 4 - Open question

Jos heeft zin in een glas wijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Jos en Paula hebben het gezellig samen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Paula weet dat er geen kaas is
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waarom is de kaas op?
A
Paula is vergeten kaas te kopen
B
Paul heeft de kaas opgegeten
C
Paula heeft de kaas opgegeten

Slide 8 - Quiz

Jos is boos dat er geen kaas is.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Lees de tekst
De deur gaat open. Paul komt thuis van zijn werk. 'Waarom lachen jullie?' vraagt hij. 'Eh...' zegt Paula, 'wij lachen om de kaas.' 'Om de kaas?' vraagt Paul. Hij snapt het niet. Jos staat op. 'Hallo, grote broer!,' zegt hij. Hij geeft Paul een kus. 'Hallo broertje!' zegt Paul. Hij geeft Jos ook een kus. Ze lachen allebei. 'Wat is een broertje?' vraagt Paula. 'Dat is een kleine broer,' zegt Paul, 'want Jos is 25 jaar en ik ben 28 jaar.' Paula begrijpt het niet. Jos zegt: 'Hermanito.'  'O..., hermanito!' lacht Paula. Nu begrijpt ze het wel. 'Geen Spaans praten,' zegt Paul. 

Slide 10 - Slide

Paul begrijpt waarom Paula en Jos moeten lachen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Waarom lachen Jos en Paula?
A
Omdat Paul altijd alles op eet
B
Omdat Paul te laat is
C
Omdat kaas grappig is

Slide 12 - Quiz

Waarom is Jos een broertje?
A
Hij is kleiner dan Paul
B
Hij is ouder dan Paul
C
Hij is jonger dan Paul

Slide 13 - Quiz

Wat is het Spaanse woord voor broertje?

Slide 14 - Open question

Paul vindt het leuk dat Jos en Paula Spaans praten
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Paula begrijpt de uitleg van Paul niet
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz