HFD 1 stoffen par 1-3

Hoofdstuk 1 Stoffen par 1-3
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 Stoffen par 1-3

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet dat aardolie een mengsel is van verschillende stoffen; 
  • Je kunt producten noemen die uit aardolie worden gemaakt; 
  • Je kunt uitleggen hoe de petrochemische industrie bijdraagt aan onze welvaart. 
  • Je kunt uitleggen wat stoffen zijn;
  • Je weet wat stofeigenschappen en stofconstanten zijn;
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met de dichtheid.
  • Je weet wat de R- en de S-zinnen zijn;
  • Je kent de gevaren symbolen.

Slide 2 - Slide

Fossiele brandstoffen?
  • koolstofverbindingen die zijn ontstaan uit resten van plantaardig en dierlijk leven van miljoenen jaren geleden 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Destileren van aardolie

Slide 5 - Slide

olieraffinaderij
  • destillatie van de koolwaterstofverbindingen
  • de afgetapte vloeistoffen noem je fracties
  • fracties met het laagste kookpunt vind je bovenin 
  • voor sommige eindproducten moet je eerst "kraken"(= ontleding, dit kan thermisch of katalytisch)

Slide 6 - Slide

Toepassingen van aardolie zijn: plastic, wasmiddelen, kleurstoffen en medicijnen 
Kunststof/plastics verschillende eigenschappen
Voor van alles gebruikt, uit aardolie gemaakt


Slide 7 - Slide

Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen

Slide 8 - Quiz

Noem drie toepassingen van aardolie.
A
Kunststof, benzine, glaswerk.
B
Kerosine, spijkers, asfalt.
C
Cosmetica, diesel, keukenzout.
D
Plastic, smeerolie, flessengas.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Stofeigenschappen
Als je wilt weten welke stof het is, of bijvoorbeeld of er een nieuwe stof ontstaan is, dan moet je goed kunnen waarnemen. Je gaat dan letten op de meest kenmerkende stofeigenschappen.

Slide 11 - Slide

Stofeigenschappen

De volgende stofeigenschappen moet je kennen:

  • fase (bij kamertemperatuur)
  • geur, kleur en smaak
  • oplosbaarheid in water
  • kookpunt en smeltpunt (kun je uit een tabel halen)
  • stroomgeleiding en warmte geleiding
  • magnetisch

Slide 12 - Slide

Stofconstanten
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
  • Kookpunt/smeltpunt
  • Dichtheid

Slide 13 - Slide

Om mensen te waarschuwen voor gevaarlijke stofeigenschappen gebruiken we gevarensymbolen of pictogrammen

Slide 14 - Slide

Materialen
Stoffen waar je iets van kunt maken zijn materialen. Vier groepen materialen:
  • Metalen
  • Natuurlijke polymeren zoals: cellulose, zetmeel, eiwit, rubber enz.
  • Synthetishe polymeren zoals: plastics, kunstrubber enz.
  • Composieten: Een mengsel van twee of meer materialen door elkaar.

Slide 15 - Slide

Dichtheid

Slide 16 - Slide

Dichtheid berekenen
ρ = dichtheid in g/cm³
m = massa in g
V = volume in cm³ of ml

Zo weet je altijd wat je moet vermenigvildigen en delen.
ρ=vm
1ρ=vm

Slide 17 - Slide

De massa van 1,000 cm³ water is 0,998 g. Bereken de dichtheid.
  • Gegeven: v = 1,000cm3    m = 0,998 g
  • Gevraagd: dichtheid
  • Uitwerking: 

ρ=vm
ρ=1,0000,998
ρcmg=0,998g/cm3

Slide 18 - Slide

De massa van een stuk koper is 5,0 g en de dichtheid is 8,96 g/cm³. Hoe groot is het stuk koper?
  • Gegeven: m = 5,0g     ρ =  8,96 g/cm³ 
  • Gevraagd: volume
  • Uitwerking: 


ρ=vm
18,96=v5,0
v=8,9615,0
v=0,56cm3

Slide 19 - Slide

Geef van de volgende begrippen aan of het een stofeigenschap is.
kleur
fase bij kamertemperatuur
corrosiebestendig
geleidingsvermogen
smeltpunt
geur
kookpunt
dichtheid
vorm
massa
temperatuur
uitzetting
brandbaarheid
geleidingsvermogen voor warmte
volume
smaak
oplosbaarheid
giftigheid
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
F
F
F
F

Slide 20 - Slide

Is de rode kleur van een houten schommel een stofeigenschap. Leg uit.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

  1. cm³ ijs heeft een massa van 0,92g
1 cm³ aluminium heeft een massa van 2,7g 
Welke stof heeft de grootste dichtheid?
ρ=vm
ρ=10,92
ρ=12,7
Dus aliminium heeft de grootste dichtheid.

Slide 22 - Slide

De dichtheid van lood is groter dan de dichtheid van aluminium. Ed heeft een kubusvormig blokje lood en een kubusvormig blokje aluminium. Elk blokje heeft een massa van 10 gram.
Welk blokje is het grootst? Leg je antwoord uit.

  • Eén cm³ lood heeft een grotere massa dan één cm³ aluminium. Heb je van beide stoffen evenveel gram, dan is het blokje aluminium het grootst.

Slide 23 - Slide

Aluminium heeft een dichtheid van 2730 kg/m³. Een bak heeft een volume van 52,3 dm³. Bereken de massa van de bak in kg.  
ρ=vm
  • gegeven:  dichtheid aluminium = 2730 kg/m³      V = 52,3 dm³ = 0,0523m³
  • gevraagd: massa
  • Uitwerking:

  •  m = 2730 x 0,0523
  • m = 142,8 kg  
m=ρv

Slide 24 - Slide

Het beeldje hiernaast heeft een massa van 183 g. Met de onderdompelingsmethode is bepaald dat het een volume heeft van 23,2 cm³. Bereken de dichtheid in g/ dm³
  • gegeven:  massa = 183 g      V = 23,2 cm³ = 0,0232 dm³
  • gevraagd: dichtheid
  • Uitwerking





  •                                         ρ =  7888 g/dm³




ρ=vm
ρ=0,0232183

Slide 25 - Slide

Bij 293K heeft 0,76 dm³ alcohol een massa van 0,61 kg.
De dichtheid is dan: 
  • gegeven:  massa = 0,61 kg      V = 0,76dm³
  • gevraagd: dichtheid
  • Uitwerking






  •                                   ρ = 0,80 kg/dm³
ρ=vm
ρ=0,760,61

Slide 26 - Slide

  • gegeven:  ρ = 0,6 g/dm³      m = 10 g 
  • gevraagd: volume
  • Uitwerking





  •                                              1 x 10 /0,6 = 16,7 dm³
De dichtheid van waterdamp bij 1,0 bar en 373 K bedraagt 0,6 g/dm³.
Hoeveel dm³ waterdamp ontstaat er als we 10 g water verdampen? Het volume van de waterdamp is dan: 
ρ=vm
1ρ=vm
10,6=v10

Slide 27 - Slide

Huiswerk voor      
Leer par 1 t/m 3 vanaf aardolie. Denk aan de paarse begrippen.
Leren veiligheidsregels.

Slide 28 - Slide