Signaalwoorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Welke signaalwoorden ken je al?

Wat is samenhang?

1. Weet ik niet.
2. Dat heeft te maken met signaalwoorden.
3. Je hangt dingen samen op.
4. Zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken.

Lesdoel

Ik leer signaalwoorden te herkennen. 

Ik leer signaalwoorden op de juiste plek in de zin te zetten. 

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven een verband aan -> hoe de zinnen met elkaar te maken hebben. 

Opsomming

Signaalwoorden zijn: 

om te beginnen, ook, verder, daarnaast, ten eerste, ten tweede ten slotte, en

Bijvoorbeeld:

Pak je boek en pak ook je pen.

Signaalwoord = ook

Conclusie

Signaalwoorden zijn: 

dus, daarom, tot slot

Bijvoorbeeld:

Tot slot kunnen we concluderen dat het niet gelukt is met het stemmen van de piano. 

Voorbeeld

Signaalwoorden zijn: 

Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, onder andere... 

Bijvoorbeeld:

Je kunt leuke spelletjes doen, zoals beverbende en halli galli. 

Signaalwoord = zoals 

Oorzaak/Gevolg

Signaalwoorden zijn: 

omdat, want, daarom, namelijk, dat blijkt uit

Bijvoorbeeld:

Ik ga niet zwemmen in het meer, want het regent. 

Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?

Ik houd meer van andere snoepjes, zoals zuurtjes.

1. opsomming
2. conclusie
3. voorbeeld
4. oorzaak/gevolg

Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?

Het regende, maar toch ging ik buiten spelen!

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld
4. oorzaak/gevolg

Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?

Ik geef deze dropjes dus liever aan mijn zusje.

1. opsomming
2. conclusie
3. voorbeeld
4. oorzaak/gevolg

Welk signaalwoord moet in de zin?
Je mag geen melk geven, ........ die kunnen ze niet verteren.

Welk signaalwoord moet in de zin?
Ze kennen ...... de uil, de duif, de merel en de specht.

Na deze les weet ik wat signaalwoorden zijn.

Ja

Nee

Beetje

Graag nog een keer extra uitleg

Na deze les kan ik signaalwoorden gebruiken.

Ja

Nee

Beetje

Graag nog een keer extra uitleg