Zorg PES

ZORG
PES formuleren 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

ZORG
PES formuleren 

Slide 1 - Slide

Zorgproblemen formuleren
Definitie zorgprobleem: een toestand of situatie waarin de zorgvrager hulp nodig heeft door een beperking in het normale functioneren op grond van een gezondheidsverstoring.​


Onderscheid tussen:​
  • Feitelijke zorgproblemen​
  • Te verwachten zorgproblemen



Slide 2 - Slide

Feitelijke problemen


Een toestand waarin een zorgvrager hulp nodig heeft, omdat hij niet meer in een bepaalde behoefte kan voorzien door een gezondheidsverstoring.​


Voorbeeld: de zorgvrager kan niet meer zelfstandig lopen door een halfzijdige verlamming.

Slide 3 - Slide

Te verwachten problemen
Een toestand waarin de kans bestaat dat er een zorgprobleem ontstaat als jij geen hulp biedt.​


Voorbeeld: de zorgvrager transpireert heel terwijl zij op bed ligt. De kans bestaat dat zij last gaat krijgen van smetplekken.

Slide 4 - Slide

P.E.S.
P; probleem = wat is het probleem voor de zorgvrager?​


E; oorzaak = wat veroorzaakt het probleem?​

S; symptomen = ​
          Subjectief: het persoonlijk oordeel van ​
        een individu. Een eigen mening.​
        Objectief: informatie die vaststelt door waarneming of ​
        onderzoek (wat zie je?).







Slide 5 - Slide

Probleem
oorzaak
Symptomen
de heer Jansen is angstig
Het niet kunnen hanteren van werkdruk
beven en onrust. Dhr zegt gespannen en bang te zijn
Mevrouw de Bruijn is bovenmatig vermoeid
Een stoornis in de opname van voedingsstoffen
Niet is staat zijn tot de dagelijkse voedingsbehoeften tot zich te nemen. Mvr geeft aan geïrriteerd te zijn en niet meer te kunnen. 
De heer Vink heeft een verstoord slaappatroon
Kortademigheid en lawaai op de kamer
overdag frequent gapen, wallen en in de nacht 3 x wakker aangetroffen. Dhr. zegt zich niet uitgerust te voelen en wakker te worden door lawaai. 
Mevrouw de Jong is beperkt in het zorgen voor haar eigen veiligheid. 
Een afname van de functie van het geheugen.
een keer een aangebrande pan in de keuken aangetroffen, een keer gaslucht geroken (vergeten gas uit te doen). Mevrouw zegt af en toe dat ze niet meer kan koken en de dingen soms vergeet. 
Gerelateerd aan
Gekenmerkt door

Slide 6 - Slide

PES
P = Probleem = Hier beschrijf je het hoofdprobleem​ (dreigend)


E = Ethiologie/oorzaak = Dit zijn factoren die invloed hebben op het probleem of het in stand houden. ​

S = Symptomen = Dit zijn kenmerken en aanwijzingen die kunnen wijzen op het hoofdprobleem 



Slide 7 - Slide

Casus 1

Mevrouw Bezos heeft decubitus ontwikkeld op haar billen. Mevrouw haar mobiliteit is verminderd sinds ze haar heup heeft gebroken en ook heeft ze weinig eetlust. De huid is rood en gaat niet weg wanneer je erop drukt.

  • P = (wat wil je veranderen) Mevrouw heeft decubitus.
  • E = (hoe komt het probleem) Mevrouw haar mobiliteit is verminderd doordat ze haar heup heeft gebroken. 
  • S= (Wat neem je waar) De huid is rood en gaat niet weg wanneer je erop drukt. 

Slide 8 - Slide

Casus
Meneer X. is jouw patiënt in het ziekenhuis en ligt op een vier-persoonszaal. Hij is afhankelijk van hulp en kan zichzelf niet redden met ADL en mobiliseren. Van de 24 uur per dag komt hij 3 keer, op jouw aandringen, uit bed. Dan zit hij even in de stoel naast het bed en mobiliseert hij met jou naar het toilet of de badkamer. Daarnaast komt de fysio een keer per dag met hem oefenen. Meneer X. heeft weinig eetlust en laat ruim de helft van zijn maaltijden staan. Hij heeft al jaren diabetes en gebruikt daarvoor insuline. Je ziet dat hij een erg rode huid heeft op zijn stuit. Zijn huid is op die plaats ontveld en hij geeft pijnklachten aan, precies op die plek.

Slide 9 - Slide

Ezelsbruggetje voor het formuleren van de PES: 

P → de zorgvrager is niet meer in staat...​
E → als gevolg van...​
S → wat zich uit in / wat blijkt uit...​

Slide 10 - Slide

Deze vragen kunnen je helpen om tot objectieve PES-criteria te komen:

Probleem
Wat is het probleem volgens jouw verpleegkundige observatie?
Wat voor klachten heeft de patiënt?
Wat voor beperkingen leveren die klachten voor de patiënt op?
Etiologie
Welke oorzaken van het probleem neem je waar?
Welke samenhangende factoren zijn van invloed?
Symptomen
Welke symptomen neem je waar?
Wat voor gevolgen hebben de oorzaken voor de patiënt?
Hoe reageert de patiënt op de problematiek?

Voorbeeld:

Probleem
  • De patiënt heeft doorlig-plekken.
  • De patiënt geeft aan pijn aan zijn stuit te hebben.
Etiologie
  • Dhr. ligt gem. 18 uur per dag op bed.
  • Dhr. heeft een slechte voedsel-intake.
  • Dhr. heeft een dunne huid door gebruik corticosteroïden.
  • Dhr. is elke nacht incontinent van urine.
Symptoom
  • Een vervelling met roodheid midden op de rug.
  • Een paarsrode open wond op de stuit.
  • Verharding van de huid op de stuit.


Slide 11 - Slide