Presenteren

• Nederlands
• Middelbare school
• MBO
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1
• Studiejaar 1

Presenteren.... kun je leren!

lay out

• gebruik eenzelfde lettertype
• gebruik dezelfde kleuren
• houd het rustig en overzichtelijk
• doe een spelling check

Presenteren wat is dat eigenlijk?

Presenteren is je eigen visie, ideeën of mening helder, duidelijk en inspirerend overbrengen op anderen. 

Met als doel mensen in beweging brengen. 

Eigenlijk presenteer je jezelf elke dag en de hele dag. Je verteld verhalen die je bezighouden aan familie en vrienden en deelt jouw kennis. Waarom is een presentatie geven dan soms zo moeilijk?

Voorbereiding 

• Weet alles over je onderwerp.
  
• voor wie is je presentatie bedoeld?
• Maak er een mooi (maar natuurlijk wel echt) verhaal van.
  
• Oefen hardop en/of met een stopwatch.
  
• Voorkom death by powerpoint. (gebruik max 6 onderwerpen per slide)
• voor dat je begint, denk aan iets wat je heel leuk vindt, waar je van droomt en wat je passie is.

Houding

•  Sta met twee benen op de grond. 
•  Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. (bekken kantelen)
•  Je armen langs je lichaam. 
•  Rug recht, schouders naar achteren. 
•  blijf ademhalen
• Ogen het publiek in. 

Opening

 Wacht tot het stil is en begin je presentatie met een duidelijke opening. 

Dat kan zijn met een Citaat, Quiz, Raadsel, Humor, 

Anekdote of een vraag aan je publiek

Praten met je handen en mimiek

In een presentatie kun je verbale en non-verbale communicatie gebruiken. Je mag zeker "praten" met je handen, maar doe dat niet te veel, anders leiden je handen het publiek teveel af.

vaak euh zeggen of repeterende woorden gebruiken wordt vervelend om naar te luisteren. 

en wat dacht je van je mimiek; gezichtsuitdrukking!

Leerdoel

Je weet na deze presentatie hoe je kan presenteren.

en hoe je een presentatie in elkaar kan zetten en waar je op moet letten.

Evaluatie presentatie

Inhoud: heb je iets nieuws geleerd?

Manier van presenteren: was de presentatie boeiend en was de spreker enthousiast?

is er  gebruik gemaakt van beeldmateriaal? 

Hoe was de toon van de stem en hoe was de non-verbale communicatie?

Was de spreker goed te verstaan en gebruikte hij/zij stopwoorden?

Had de spreker contact met de groep?