week 3 - D2A wederkerende werkwoorden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • los verbos reflexivos
  • tarea final
LUnes ,15 de enero
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • los verbos reflexivos
  • tarea final
LUnes ,15 de enero

Slide 1 - Slide

Deberes
Maandag 22 januari:
Leren wederkerende werkwoorden
Leren woordjes 1.8
maken: LE 4.3, 4.4, 4.7
Maandag 29 januari
SO tarea 1 en 2

Slide 2 - Slide

la semana pasasda...
wederkerende werkwoorden
hoe herken je ze?

hoe ga je te werk bij het vervoegen?
ze eindigen op -se
- se eraf halen
- uitgang eraf halen
- juiste uitgang erachter
- wederkend vnw. ervoor

Slide 3 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
  • Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
  • Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
  • Stap 2: vind de stam
  • Stap 3 Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
  • Stap 4: kijk of er eventueel nog een klinkerwisseling is. 
  • Stap 5: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor. 

Slide 4 - Slide

lavarse = zich wassen
yo
él/ella/ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.
me
te
se
nos
os
se
lavo
lavas
lava
lavamos
laváis
lavan

Slide 5 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden), levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie) = wakker worden, acostarse (ue) naar bed gaan, vestirse (i) = zich aankleden
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 6 - Slide

levantarse, yo

Slide 7 - Open question

lavarse, ellos

Slide 8 - Open question

llamarse, vosotros

Slide 9 - Open question

quedarse, nosotros

Slide 10 - Open question

despertarse, él

Slide 11 - Open question

vestirse, tú

Slide 12 - Open question

Vamos a corregir

 LE ej. 4.5, 4.6
Module blz. 27 opdracht A
LA: pág. 69 ej. 4, 5, 6

Slide 13 - Slide

uitwerking tarea 2.2
A.
  1. nos levantamos
  2. me ducho
  3. os llamáis
  4. se despierta
  5. te lavas
  6. me visto
  7. se llama
  8. se quedan

Slide 14 - Slide

Uitwerking
Practicar con los verbos.
  1. ¿A qué hora desayunas?
  2. ¿Cuándo haces los deberes?
  3. ¿A qué hora vas al colegio?
  4. ¿Cuándo sales con amigos?
  5. ¿A qué hora vienes a casa?
  6. ¿Cuándo haces deporte?
  7. ¿Con quién cenas?
  8. ¿Cuándo haces la cama?







Ahora habla con tu compañero/a.
Stel de vragen aan je klasgenoten. 
Geef antwoord met een hele zin.
Bijv. Desayuno a las siete.

Slide 15 - Slide

Vamos a leer
LA: pág. 65 - 3

Slide 16 - Slide

blooket

Slide 17 - Slide

Tarea final
Stripverhaal
  • in 2-tallen
  • Bekijk nog een keer de opdracht op pág. 11
  • Brainstormen

Slide 18 - Slide