psychologie laatste les

1 / 30
next
Slide 1: Video
psychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

wat verstaat men onder de methode 'vrije associatie'?
A
Alles zeggen wat er in je opkomt.
B
Dat is het bewuste deel van een persoon.
C
Dat is een hypnosetechniek.
D
Zonder regels opgevoed worden.

Slide 2 - Quiz

Bij wat hoort: 'de drift, lustprincipe, primaire behoeften en onmiddellijke bevrediging?
A
Het ich
B
Het überich
C
Het kind ego
D
Het es

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt het inpassen van nieuwe informatie in een bestaand geheugenschema genoemd (Piaget)?
A
Accommodatie
B
Assimilatie
C
Acceptatie
D
Aspiratie

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de theorie van Pavlov
A
Operante conditionering
B
Klassieke conditionering
C
stimulus conditionering
D
responsive conditionering

Slide 5 - Quiz

Bij wie hoort uitspraak: "De persoonlijkheid van het individu ontwikkelt zich door leerprocessen. Hierbij gaat het om persoonlijke processen, want elk individu doet unieke ervaringen op en leert daardoor andere gedragingen aan"
A
Skinner
B
Freud
C
Rogers
D
Piaget

Slide 6 - Quiz

Carl Rogers vertegenwoordigt welke stroming?
A
Gestalt
B
Behaviorisme
C
Cognitieve psychologie
D
Humanisme

Slide 7 - Quiz

Welke truc zet het Ich in zodat het kan omgaan met spanningen en conflicten?
A
Es
B
Reflectie
C
Afweermechanismen
D
Driften

Slide 8 - Quiz

In welke fase vindt de afsplitsing van het Ich plaats?
A
Genitale fase
B
Latente fase
C
Anale fase
D
Orale fase

Slide 9 - Quiz

Wat behoort niet tot het Super-ego?
A
Waarden en Normen
B
Ideale zelfbeeld
C
Regels van ouders
D
Ongeremde driften

Slide 10 - Quiz

Toon de afbeelding die vaak wordt gebruikt om de psycho-analyse te verduidelijken.

Slide 11 - Open question

Bij welk afweermechanisme til je, je driften op een hoger plan?
A
Reactieformatie
B
Projectie
C
Sublimatie
D
Rationalisatie

Slide 12 - Quiz

Sleep de juiste foto naar de bijbehorende naam.
Freud
Pavlov
Rogers
Piaget
Watzlawick

Slide 13 - Drag question

Welk antwoord hoort niet bij de interactieve processen van een persoon (Rogers)?
A
Denken
B
Dromen
C
Voelen
D
Handelen

Slide 14 - Quiz

Een kind leert dat wanneer een object niet meer ziet, het nog wel bestaat.
Hoe noemen we dit?

Slide 15 - Open question

Binnen de humanistische psychologie is het uitgangspunt voor hulpverlening de zelfverantwoordelijkheid van de mens.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

De inhoud van een geheugenschema verschilt op grond van individuele ervaringen en op grond van culturele normen en waarden.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Communicatie binnen een systeem en met name de manier van communiceren is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van een systeem.
Bij wie hoort deze uitspraak?
A
Piaget
B
Watzlawick
C
Berne
D
Maslow

Slide 18 - Quiz

Welke "drie ego posities" onderscheid de Transactionele Analyse?
A
ouder, volwassene, kind
B
Es, ich, Überich
C
Individu, gezin, school
D
Ed, Ego, Superego

Slide 19 - Quiz

Volgens Watzlawick staat communiceren gelijk aan gedrag.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Bij betrekkingsniveau hebben we het over de communicatie met betrekking tot de intonatie van de boodschap
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

De Gordon methode is:
A
Een pedagogische methode.
B
methode die werkt met bekrachtiging.
C
Een bejegeningsmethode.
D
Een sensomotorische werkwijze.

Slide 22 - Quiz

Klaas heeft moeite met de scheiding van zijn ouders, sinds zijn vader ergens anders woont, plast hij weer in bed.
Over welk afweermechanisme hebben we het hier?
A
Verdringing
B
Rationalisatie
C
Ontkenning
D
Regressie

Slide 23 - Quiz

Bij de Transactionele Analyse is een interventie: "kiezen vanuit welke positie je wilt reageren op de situatie en daardoor meer grip krijgen op het gewenste effect.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Transactionele Analyse:
Vanuit welke positie is dit een reactie?
" Als we nu even doorwerken zijn we om vijf uur klaar."
A
Ouder
B
Volwassene
C
Leerkracht
D
Kind

Slide 25 - Quiz

RET staat voor:
A
Relationele Emancipatie Theorie
B
Redactioneel Emotionele Therapie
C
Rationeel Emotieve Therapie
D
Rationeel Emotionele Therapie

Slide 26 - Quiz

Bij het ABCDE-schema beschrijf je bij 'A' de objectieve situatie, dus zoals een camera het zou vastleggen.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Welk antwoord hoort niet thuis in het rijtje als we het hebben over positieve psychologie?
A
Omdenken
B
Veerkracht
C
draagkracht
D
probleem focus

Slide 28 - Quiz

Bij positieve psychologie ga je niet in op de negatieve zaken van het leven.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Sleep alles naar het juiste vak, oudste stroming eerst.
psychoanalyse
Freud
Watzlawick
behaviorisme
Skinner
pavlov
humanisme
piramide Maslow
Rogers
cognitieve psychologie
Piaget
operante conditionering
accomodatie
systeemtheorie
afweermechanismen
inhoud- en betrekkingsniveau
onderbewustzijn

Slide 30 - Drag question