Aan de slag met Oostindische inkt

Aan de slag met
Oostindische inkt
(structuren en texturen)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Aan de slag met
Oostindische inkt
(structuren en texturen)

Slide 1 - Slide

Wat weet en kun je aan het einde van deze lessenreeks?

Herkennen van een textuur / structuur
Uitleggen wat een textuur of structuur is en wat het verschil is.
Maken van een textuur en structuur met pen en inkt . 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is Textuur?

Textuur is wat je ziet en kunt voelen. 

De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad.
De schors van een boom wel want die is ruw en grof. 
De Vacht van een vos is weer zacht en harig. 
Textuur hoe het voelt, structuur alles bij elkaar.

Slide 5 - Slide

Let op het verschil tussen textuur en structuur!
Textuur hoe het voelt en hoe je het kan tekenen (de spons).
Structuur is alles bij elkaar de herhaling het patroon (de losse onderdelen aan elkaar). 
Hoe zitten de losse texturen aan elkaar.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kort samengevat:
Textuur = hoe het voelt 
Structuur =  hoe iets is opgebouwd, dus in dit geval: hoe je het tekent



De bekenste vorm van structuur toe passen in de tekenkunst heet "arceren". Eigenlijk teken je allemaal hele kleine lijntjes. Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word. 

Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur. Op de volgende slide zie je voorbeelden van verschillende tonen van structuur en een voorbeeld van een tekening met alleen maar dit soort lijntjes (gearceerd)

 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Afstand tussen de lijnen

Slide 14 - Slide

richting van de lijnen

Slide 15 - Slide

Dikte van de lijnen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

De 1e opdracht
Maak een kader van 20 x 25 cm, met potlood (2H) en liniaal.
De 1e 4 vakjes arceer je van donker naar licht:
lijn/kruis/kriebellijntjes/stippelen
De andere structuren ga je zelf bedenken.

Slide 18 - Slide

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt:
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Zet je potje altijd in je tekendoos, dan kan hij niet omvallen.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.
6. Laat nooit je (kroontjes/omsteek)pen in het potje staan!

Slide 19 - Slide

De 2e opdracht 
Nu heb je geoefend met structuur en inkt. 
Nu ontwerp je een eigen fantasie dier met  minimaal 3 verschillende dieren. 
(meer dan 3 mag, maar minder niet)
Per dier breng je een structuur aan, dus hoe meer verschillende dieren, hoe meer verschillende structuren. 

1. Maak 3 schetsen op schets papier ( max 1 lesuur)
2. Werk je beste schets uit op dikker papier, de structuren vul je later in met inkt.
3. Teken de verschillende structuren van je fantasie dier in met inkt.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 22 - Slide

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 23 - Slide

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onderwater, in de lucht of in een bos is.

Slide 24 - Slide

Beoordeling
* Bestaat het dier uit 3 soorten? (2 punten)
*Heeft de huid verschillende structuren? (2,5 punten)
 *Is er een achtergrond? (2 punten)
 *Hoe creatief ben je geweest? (2,5 punten)
 Compositie (1 punt)

Slide 25 - Slide

Wat kan je na deze les?
  • Herkennen van een textuur / structuur
  • uitleggen wat een textuur structuur is en wat het verschil is.
  • maken van een textuur en structuur met pen en inkt . 

Slide 26 - Slide