Les 15, herhalen H + leren PW (15-05) A1A


Pak je werkboek, aantekeningenschrift (open alvast voor opdracht) en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker van gisteren.


Aujourd'hui, c'est jeudi
A1A / G1A
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Pak je werkboek, aantekeningenschrift (open alvast voor opdracht) en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker van gisteren.


Aujourd'hui, c'est jeudi
A1A / G1A

Slide 1 - Slide

Oefenopdracht gram. H.
Vertaal en maak het juiste bijvoeglijk naamwoord:
1) le chien (zwart) ..........
2) la soeur (blij) ........
3) les yeux (groen) .......      yeux = mannelijk meervoud
Op het proefwerk moet je eerst het woord tussen haakjes vertalen. Zijn woorden uit de woordenlijst.
Open je aantekeningenschrift en noteer hier de antwoorden.
Zwart = noir
Blij = content
Groen = vert

Slide 2 - Slide

Oefenopdracht gram. H.
Vertaal en maak het juiste bijvoeglijk naamwoord:
1) le chien (zwart) noir                                                    (le = mannelijk enkelvoud -> x)
2) la soeur (blij) contente                                          (la = vrouwelijk enkelvoud -> +e)
3) les yeux (groen) verts                                (les yeux = mannelijk meervoud -> +s)

Open je aantekeningenschrift en noteer hier de antwoorden.
Zwart = noir
Blij = content
Groen = vert

Slide 3 - Slide

Le programme:
- Grammaire H herhalen
- Leren voor proefwerk van volgende week


Slide 4 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les...
1) heb je grammaire H (bijvoeglijk naamwoord) herhaald
2) heb je geleerd voor het proefwerk van woensdag

Slide 5 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 6 - Slide

Grammaire H (bijvoeglijk naamwoord):
Wat weet je nog?

Standaard uitgangen? Voorbeeld? Uitzonderingen?

Slide 7 - Slide

Probeer eens? Hoe schrijf je 'grand'?
Le ......... (grand) livre
La ....... (grand) soeur
Les ........ (grand) livres 

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord
Zie je terug in de woordenlijst -> noir(e) / grand(e)

La grande soeur
Le grand frère

Kijk dus altijd naar het zelfstandig naamwoord om te weten hoe je het bijvoeglijk naamwoord schrijft

Slide 9 - Slide

Standaard regel over de vorm:
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
-
-e
Meervoud
-s
-es
Leer dit uit je hoofd!

Slide 10 - Slide

Le frère est ..............
petit / petite / petits / petites

Slide 11 - Slide

Le frère est petit
petit / petite / petits / petites

Le frère --> Le = mannelijk enkelvoud --> + X --> petit

Slide 12 - Slide

1) La mère est ........ (oud)
2) Les stylos .......... (nieuw)

Noteer de vertalingen in je boek.


Vertaling
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Mooi
Beau
Belle
Beaux
Belles
Nieuw
Nouveau
Nouvelle
Nouveaux
Nouvelles
Oud
Vieux
Vieille
Vieux
Vieilles

Slide 13 - Slide

1) La mère est vieille (oud)
2) Les stylos nouveaux (nieuw)
Vertaling
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Mooi
Beau
Belle
Beaux
Belles
Nieuw
Nouveau
Nouvelle
Nouveaux
Nouvelles
Oud
Vieux
Vieille
Vieux
Vieilles

Slide 14 - Slide

Quiz, herhalen gram.
Open je laptop en koppel je laptop met de LessonUp.
Open je werkboek op blz. 36

Slide 15 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 16 - Quiz

De uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
+ s
+ niks
+ es
+e

Slide 17 - Drag question

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

Kijk altijd naar het lidwoord.
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

Kijk altijd naar het lidwoord.
A
La petit fille
B
La petite fille
C
La petits fille
D
La petites fille

Slide 19 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

Kijk altijd naar het lidwoord.
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 20 - Quiz

Vertaal het bijvoeglijk naamwoord en maak de juiste vorm (blauw = bleu)
un t-shirt ......... (blauw)

Slide 21 - Open question

Vertaal het bijvoeglijk naamwoord en maak de juiste vorm (groot = grande)
une ...... soeur (groot)

Slide 22 - Open question

Questions?
Zijn er nog vragen over grammaire H?

Slide 23 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)? Ga leren voor het proefwerk van volgende week.
Comment (hoe)? Individuellement, en silence.
Temps (tijd)? Tot het einde van de les

Het exacte leerwerk staat op Magister.
Extra uitleg nodig voor hoofdstuk 5? Geef het aan!

Slide 24 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Leren voor het proefwerk van woensdag

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide