Repaso unidad 5+6

El imperativo - gebiedende wijs
In het Spaans gebruik je verschillende vormen voor een bevel/advies aan één persoon, of aan meerdere personen.
  • Imperativo, tú (=bevel aan 1 persoon)
    -->  gebruik dezelfde vorm als de 3e persoon ev. van de presente.
    entra / lee / escribe
    !! Dit gaat ook op bij werkwoorden met klankverandering:  querer > quiere
  • Imperativo, vosotros (=bevel aan meerdere personen)
    --> gebruik het hele werkwoord, zonder R, plus D.
    entrad / leed / escribid

1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

El imperativo - gebiedende wijs
In het Spaans gebruik je verschillende vormen voor een bevel/advies aan één persoon, of aan meerdere personen.
  • Imperativo, tú (=bevel aan 1 persoon)
    -->  gebruik dezelfde vorm als de 3e persoon ev. van de presente.
    entra / lee / escribe
    !! Dit gaat ook op bij werkwoorden met klankverandering:  querer > quiere
  • Imperativo, vosotros (=bevel aan meerdere personen)
    --> gebruik het hele werkwoord, zonder R, plus D.
    entrad / leed / escribid

Slide 1 - Slide

Imperativo - irregulares
  • ser --> sé                   (zijn)
  • ir --> ve                       (gaan)
  • venir --> ven             (komen)
  • tener --> ten             (hebben)
  • salir --> sal                 (weggaan)
  • poner --> pon           (neerzetten, leggen)

Slide 2 - Slide

Werkwoorden met klankverandering en onregelmatige ik-vorm
willen                                - querer (ie)
liever willen                    - preferir (ie)
kunnen (mogen)          - poder (ue)
teruggaan                       - volver (ue)
vinden                               - encontrar (ue)
hebben                             - tener (ie)
weggaan                          - salir
weten (kunnen)             - saber

Slide 3 - Slide

Vertaal: ik weet

Slide 4 - Open question

Vertaal: zij wil

Slide 5 - Open question

Vertaal: jullie willen liever

Slide 6 - Open question

Vertaal: zij gaan weg

Slide 7 - Open question

Vertaal: ga weg! (jij)

Slide 8 - Open question

Vertaal: jij komt terug

Slide 9 - Open question

Vertaal: wij vinden

Slide 10 - Open question

Vertaal: jullie weten

Slide 11 - Open question

Vertaal: vind!

Slide 12 - Open question

Vertaal: wij willen

Slide 13 - Open question

Vertaal: ik ga weg

Slide 14 - Open question

Vertaal: kom binnen! (jullie)

Slide 15 - Open question

Vertaal: denk! (jij)

Slide 16 - Open question

Vertaal: denk! (jullie)

Slide 17 - Open question