Hoofdstuk 1 paragraaf 1 De Eerste Wereldoorlog

1.1 De moderne beleving van tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 De moderne beleving van tijd

Slide 1 - Slide

Doelen voor deze les: 
  • Je kan uitleggen hoe mensen omstreeks 1900 met tijd omgingen. 
  • Je kan de kenmerken van de beschaving omstreeks 1900 noemen. 
  • Je kan uitleggen hoe de moderne Olympische Spelen ontstonden. 
  • Je kan uitleggen hoe de komst van de spoorwegen, de waarneming van tijd heeft beinvloed. 
  • Je kan uitleggen welke 3 tijdzones er in Europa zijn en welke tijdzone Nederland heeft. 
  • Je kan 10 voorbeelden geven waarom de Fransen, de tijd voor 1914, 'La belle époque' noemen. 
  • Je kan 3 voorbeelden noemen waarom voor 1914 er volgens sommige Europeanen een internationel beschaving was. 
  • Je kan uitleggen waarom er in deze tijd een vooruitgangsgeloof heersten. 
  • Je kan uitleggen 2 oorzaken noemen waarom de Olympische Spelen meer internationale was dan de Klassieke Olympische Spelen. 
  • Je kan 2 voorbeelden noemen waarom de Olympische Spelen de groei van het nationalisme ondersteunden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Leg in je eigen woorden uit waarom er één algemene tijd nodig was per land.

Slide 4 - Open question

Omgaan met tijd
  1. Voor 1846: Torenklokken werden afgestemd op de stand van de zon. Hierdoor verschilden de tijd per dorp. 
  2. Met de komst van de spoorwegen moest er één algemene tijd komen voor de diensregeling. 
  3. In 1848 werd er één tijd in heel Groot-Brittannie ingevoerd. De tijd werd in Greenwich bepaald. 
  4. Door de internationaal treinverkeer werd Europa verdeeld in 3 tijdzones. 
  5. Nederland volgde eerst de Greenwich tijd, maar na de Tweede Wereldoorlog werd dit naar de midden-europese tijd gezet (Greenwich +1)

Slide 5 - Slide

Een internationale beschaving
De tijd voor 1890 wordt door de Fransen La belle époque genoemd (het mooie tijdperk). Dit komt door: 
  1. Tijd van groeiende democratie. 
  2. Groeiende welvaart. 
  3. Lonen stegen. 
  4. Arbeidstijd werd beperkt. 
  5. Kinderarbeid werd verboden. 
  6. Vrouwen kregen meer rechten. 
  7. Leven werd aangenamer door nieuwe uitvindingen. 
  8. Leven werd makkelijker door nieuwe uitvindingen. 
  9. Mensen konden luxe dingen doen, zoals bioscopen of sportwedstrijden bezoeken. 
  10. Minder ziektes door medische revolutie en verbetering van de Hygenie. 

Slide 6 - Slide

Internationale beschaving
Volgens sommige was er een internationale beschaving omdat: 
  1. Boeken van verschillende buitenlandse schrijvers overal in Europa werden gelezen. 
  2. Door moderne vervoersmiddelen konden andere landen bezocht worden voor culturele bezoeken zoals de internatiole tentoonstellingen. 
  3. Mensen gingen op vakantie in andere landen. 

Slide 7 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat vooruitgangsgeloof is.

Slide 8 - Open question

Noem 3 voorbeelden waarom de tijd voor 1914 La belle époque werd genoemd.

Slide 9 - Open question

Een internationale beschaving
Door deze positieve vooruitgangen heerste er in Europa een vooruitgangsgeloof: Het idee dat het leven steeds beter wordt. 

Slide 10 - Slide

De moderne Olympische Spelen
Pierre de Coubertin kwam op het idee om de  Olympische Spelen weer te doen herleven.

Eens in de 4 jaar zou er één spelen gehouden worden. 

Door de moderne transportmiddelen konden deelnemers en bezoekers vanuit de hele wereld deelnemen. 

Door de industriele samenleving waren veel beroepen in een kantoor en woonden in een stad. Met sporten konden zij het tekort aan lichaamsbeweging en frisse lucht compenseren. 

Slide 11 - Slide

Leg het verband uit tussen de opkomst van nationalisme en de Olympische Spelen.

Slide 12 - Open question

De moderne Olympische spelen
Olympische spelen bevorderde het nationalisme in landen omdat: 
  1. Sporten maakten jongens geschikt voor het nationale leger. 
  2. Spelen waren een wedstrijd tussen verschillende landen. Toeschouwers juichten voor de prestaties van hun landgenoten. 

Slide 13 - Slide

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 1.1. 
  2. Nakijken paragraaf 1.1. 
  3. Leren leerdoelen paragraaf 1.1. 

Slide 14 - Slide