Blok 3 ON Lezen les 5 & 6

Blok 3 ON Lezen 
Bijzonder taalgebruik en retoriek
Beeldspraak/stijlfiguren

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Blok 3 ON Lezen 
Bijzonder taalgebruik en retoriek
Beeldspraak/stijlfiguren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Welkom 
- Terugblik vorige les
- Bijzonder taalgebruik en retoriek + beeldspraak/stijlfiguren
- Nakijken huiswerk
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Spelen met taal

Slide 3 - Mind map

Waarom 'spelen' schrijvers met taal?

Slide 4 - Open question

Taal is het voertuig van de geest
  • informatie overbrengen
  • spelen met taal > teksten verlevendigen
  • lezer verbazen, verrassen, interesseren > meer betrokkenheid

Slide 5 - Slide

Suggestief taalgebruik
  • niet alleen feiten
  • ook eigen mening d.m.v. gebruik bepaalde woorden
  • beïnvloeden mening lezer of luisteraar
  • veel suggestief taalgebruik > manipulatie
  • doel manipulatie: lezer moet zich richten naar wensen schrijver > vaak in overtuigende an activerende teksten

Slide 6 - Slide

retoriek Geert Wilders
 "massa-immigratie", "multikul", "zelfhaat", "diversiteitsgeneuzel", "ik zeg het met blokletters", "de Kaagbaan" en vooral: de "islamisering" van Nederland.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Doel bijzonder taalgebruik
  • argumenten versterken
  • (argumenten van) tegenstander belachelijk maken
  • origineel formuleren > boodschap komt beter over

Slide 9 - Slide

Retoriek
  • denk aan lessenserie retorica: welsprekendheid
  • kunst van het overtuigen
  • emotie i.p.v. rede
  • gebruik van stijlmiddelen
  • welbewust keuze van schrijver of spreker


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Open
Gesloten
Suggestief
Reflecterend
Vond jij het ook z'n saaie film?
Hoe is je examen gegaan?
Heb je lekker geslapen?
Hoe vind je dat je het hebt aangepakt?

Slide 12 - Drag question

Welke zin heeft een positieve gevoelswaarde?
A
“Jij bent echt een pannekoek”
B
“Dat was echt beregoed van je!”
C
“Dat heb je keurig gedaan!”
D
“Je doet nu echt als een baby!”

Slide 13 - Quiz

Moet je nou ALWEER naar de wc!? Welke gevoelswaarde heeft alweer?
A
Positief
B
Neutraal
C
Negatief

Slide 14 - Quiz

Wat zijn woorden met een positieve gevoelswaarde?

Slide 15 - Open question

Huiswerk nakijken
- Opdracht 4  (blz 173-176)

Slide 16 - Slide

Huiswerk voor volgende keer
Dinsdag 17 juni 2025
Eindopdracht 7 + 8

Slide 17 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Welkom
- Terugblik vorige les
- Oefenen (opdracht 7 en 8)
- Afsluiting

Slide 18 - Slide