V3 - week 19 -chap. 6 Bron D

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 1 - Slide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 2 - Slide

Tu as passé de bonnes vacances?

Slide 3 - Mind map

Voorkennis activeren:
Les mots de la semaine 14 & 15

Prends ton cahier et un stylo!

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Les buts


T2: Ik kan personen of dingen met elkaar vergelijken.

Slide 6 - Slide

Les mots de la semaine 14 (v3)
1. Divorcé
2. Une maison / un appartement
3. Partager
4. J’habite / je vis
5. Le bruit
6. Seul
7. Je suis en troisième
8. Un frère
9. Une soeur
10. un frère / une soeur ainé

1. gescheiden
2. een huis / een appartement
3. delen
4. ik woon / ik leef
5. de herrie, het geluid
6. alleen
7. ik zit in de 3e klas
8. een broer
9. een zus
10. een oudere broer / zus

Slide 7 - Slide

Les mots de la semaine 15 (v3)
1. drôle
2. (im)patient(e)
3. Sportif / sportive
4. Sympa
5. Optimiste / pessimiste
6. Méchant(e)
7. Sociable
8. Timide
9. Amusant(e)
10. Sérieux / sérieuse

1. grappig
2. (on)geduldig
3. sportief
4. aardig
5. optimistisch / pessimistisch
6. gemeen
7. sociaal
8. verlegen
9. gezellig
10. serieus

Slide 8 - Slide

Les mots de la semaine 16 (v3)
1. Agé
2. Vieux / vieille
3. Grand(e)
4. Petit(e)
5. Fort(e)
6. Haut(e)
7. Joli(e)
8. Gentil / gentille
9. Mignon / mignonne
10. Heureux / heureuse

1. ouder (in leeftijd)
2. oud
3. groot
4. klein
5. sterk
6. hoog
7. mooi
8. aardig
9. schattig
10 gelukkig

Slide 9 - Slide

p. 57

Slide 10 - Slide

p. 78

Slide 11 - Slide

Grammaire D
Au travail!

Slide 12 - Slide

p. 61

Slide 13 - Slide

De vergelijkingen

Slide 14 - Slide



plus grand que

aussi grand que

moins grand que
Traduction ?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Chapitre 6
Faire les exercices:
Bron D

Ex. 15abcd, 16abc,18a
p.60-63

Slide 17 - Slide

Les devoirs pour le prochain cours...
Grandes Lignes:

  • Exercices: bron D afmaken
  • Apprendre vocabulaire


Slide 18 - Slide

Evaluatie 
Noem twee woorden die je hebt onthouden uit de les.

Slide 19 - Slide