Verslag uitbrengen, Instructie geven, Informeren, en overtuigen

Verslag uitbrengen, Instructie geven en informeren
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verslag uitbrengen, Instructie geven en informeren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verslag uitbrengen: Zakelijk en duidelijk
Zakelijk, Volledig en Duidelijk 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
  • Aan het einde van de les kun je een zakelijk en duidelijk verslag uitbrengen.
  • Weet je hoe je een instructie moet geven

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een verslag?
Een verslag is een mondelinge presentatie waarin je informatie geeft over:
  • Wat je hebt meegemaakt
  • Wat er is gebeurd 
  • Wat je hebt gedaan

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zakelijk en volledig
  • Een verslag hoort zakelijk, volledig en duidelijk te zijn. 

  • Wat heb je meegemaakt, Wat is er gebeurd of Wat heb je gedaan

  • Geef alleen relevante informatie 

  • Gebruik de 5w+h-vragen om te controleren
    of je niets belangrijks vergeet.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Volgorde van gebeurtenissen
Duidelijk en Volledig
  • Voor de duidelijkheid geef je de informatie in de waarin het gebeurd is. (5w+H)

  • Gebruik signaalwoorden zoals:
    ten eerste, daarna, toen, vervolgens, ten slotte.

  • Bezoek aan een dierentuin met je cliënten of een incident dat is gebeurd tijdens je avonddienst 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opbouw
  • Inleiding (onderwerp en deelonderwerpen)

  • Middenstuk (5w+h en eerst, daarna, vervolgens, tot slot)

  • Slot (samenvatten)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het slot
  • In het slot vertel je wat je geleerd hebt en/of herhaal je de belangrijkste informatie nog eens kort. 

  • Je kunt ook je mening geven als dat relevant is

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Effectieve instructies geven

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • anderen effectief instrueren 
  • een informatieve presentatie geven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn effectieve instructies?
Effectieve instructies zijn:
  • volledig, duidelijk en stapsgewijs 
  • Logische volgorde
  • Ze bevatten signaalwoorden zoals 'eerst', 'dan', 'vervolgens' om de volgorde aan te geven.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tips voor het geven van instructies
1. Begin met het introduceren van het onderwerp 

2. Geef de informatie stap voor stap in de juiste volgorde 

3. Gebruik signaalwoorden om de volgorde aan te geven 

4. Spreek rustig en duidelijk 

5. Vraag aan het einde of de instructie begrepen is

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Informeren
een informatieve presentatie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Inleiding van een informatieve presentatie
  • Een inleiding moet de luisteraars informeren over het onderwerp van de presentatie. 

  • Gebruik duidelijke taal en vermijd vakjargon.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Middenstuk van een informatieve presentatie
  • Het middenstuk bevat de belangrijkste inhoud van de presentatie. 
  • Gebruik visuele hulpmiddelen zoals PowerPoint, Prezi of afbeeldingen om de inhoud duidelijker te maken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Informeren
  • Kan over allerlei onderwerpen gaan
    (werk, hobby, nieuws, eigen interesses, maatschappelijke problemen, etc.)

  • Extra informatie verzamelen

  • Gebruik niet letterlijk wat er staat -> steekwoorden

  • Eigen taal -> begrip publiek

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het doel van een informatieve presentatie
  • Publiek interesse wekken

  • Rekening houden met publieksbehoeften (wat zou het publiek willen weten?)

  • Feiten presenteren in plaats van meningen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het voorbereiden van een informatieve presentatie
  • Rekening houden met het publiek

  • Vaststellen wat het publiek wil weten

  • Gebruikmaken van een spreekschema

  • Spreekkaartjes of een visuele hulpmiddelen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Inleiding, middenstuk en slot:
  • Inleiding: stel jezelf voor, vertel wat het onderwerp is

  • middenstuk: hangt af van je onderwerp


  • slot: hangt af van je middenstuk

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het gebruik van spreekschema, spreekkaartjes of visuele hulpmiddelen
  • Spreekschema helpt bij de voorbereiding
  • Spreekkaartjes met steekwoorden tijdens de presentatie

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het structureren van de presentatie
  • Inleiding, middenstuk en slot

  • Duidelijke overgangen tussen de delen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Het gebruik van visuele hulpmiddelen
  • PowerPoint, Prezi, foto's, filmpjes of voorwerpen kunnen worden gebruikt

  • Ondersteunen de presentatie en maken het levendiger

  • Steekwoorden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Informatieve Presentatie
  • Een presentatie die draait om feiten en niet om meningen
  • Spreekschema: Een schema dat je helpt bij de voorbereiding van je presentatie
  • Spreekkaartjes: Kaartjes met steekwoorden die je helpen tijdens de presentatie als je het even niet meer weet

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slot van een informatieve presentatie
  • Vat de belangrijkste punten samen (samenvatting)

  • Kan een conclusie of een oproep tot actie bevatten.

  • Zorg ervoor dat het slot de luisteraars een duidelijk einde geeft.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Spreekschema en spreekkaartjes
Een spreekschema helpt je bij de voorbereiding van je presentatie. Spreekkaartjes met steekwoorden kunnen tijdens de presentatie worden gebruikt om je te helpen bij het onthouden van belangrijke punten.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 28 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.