2.7 grammatica

2.7 grammatica
Mvr. R. Toprak 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.7 grammatica
Mvr. R. Toprak 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

lesdoel 2.7 grammatica  
De volgende woordsoorten leer je in deze paragraaf:
  • zelfstandig naamwoord
  • lidwoord 
  • werkwoord 

Slide 3 - Slide

Lidwoorden: de, het of een

Slide 4 - Slide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord

De lidwoorden de en het zijn bepaalde lidwoorden. Je gebruikt ze als je een bepaald zelfstandig naamwoord gebruikt:

de jongen, het plan, de fiets, het meisje.


  • Een: onbepaald lidwoord
Het lidwoord een is een onbepaald lidwoord. Je gebruik het als niet vaststaat welke jongen, welk plan, welke fiets of welk meisje je bedoelt:
een jongen, een plan, een fiets, een meisje.

Slide 5 - Slide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord)
  2. Het (bepaald lidwoord)
  3. Een (onbepaald lidwoord)

De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Zelfstandige naamwoorden

Slide 8 - Slide

Zelfstandige naamwoorden (zn) zijn:
  • Mensen 
  • Dieren 
  • Planten 
  • Dingen 
  • (Plaats)namen

Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten.

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Werkwoord (ww)
werkwoorden zijn: doe-woorden 

Een werkwoord zegt wat iets of iemand overkomt.
Een werkwoord kan je 'doen'

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
de =
A
ww
B
zn
C
bn
D
lw

Slide 13 - Quiz

Geef mij de verf eens aan?
verf=
A
lw
B
zn
C
ww
D
voorzetsel

Slide 14 - Quiz

'De' 'het' en 'een' noemen we een....
A
Lidwoorden
B
Zelfstandig naamwoorden
C
Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 15 - Quiz

lesdoel 2.7 grammatica  
De volgende woordsoorten leer je in deze paragraaf:
  • zelfstandig naamwoord
  • lidwoord 
  • werkwoord 

Slide 16 - Slide