Lesmodule chemische analyse

Lesmodule chemische analyse
Bij deze lesmodule staat de volgende vraag centraal:
"Hoe kom je in de scheikunde tot nieuwe kennis? "
1 / 45
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesmodule chemische analyse
Bij deze lesmodule staat de volgende vraag centraal:
"Hoe kom je in de scheikunde tot nieuwe kennis? "

Slide 1 - Slide

Hoe kom je in de scheikunde tot nieuwe kennis? 
Dit gaan we aan de hand van twee manieren benaderen namelijk: 
  • Wat is de rol van chemische analyse en welke plek heeft dit in de maatschappij?
  • Wat maakt nieuwe kennis in de scheikunde betrouwbaar? 

Slide 2 - Slide

Chemische analyse kom je tegen in:
Levensmiddelen analyse
Medicijnenontwikkeling en productie
Sport 
Festivals
Milieuvervuiling

Slide 3 - Slide

De lesmodule ziet er als volgt uit:
Les 1, 2 en 3 chemische analysemethoden: 
gaschromatografie, massaspectrometrie, fotospectrometrie
Les 4 koppeling tussen chemische analyse en de samenleving
Les 5 excursie naar het durgskompas 
les 6 wat zijn de kaders en grenzen van wetenschappelijk onderzoek, en hoe kijk jij daar naar?
les 7 afsluiting van de module

Slide 4 - Slide

GC-MS

Slide 5 - Slide

Leerdoelen GC:
• je kunt de scheidingsprincipes van chromatografie uitleggen.
• je kunt verklaren waarom en hoe verschillende stoffen gescheiden worden op basis van kookpunt en/of interactie met de stationaire fase.
• je kunt de verschillende onderdelen benoemen van een gaschromatograaf (injectiepoort, kolom, dragersgas en detector).
• je kunt aan de hand van een gaschromatogram onderscheid maken tussen verschillen de stoffen aan de hand van de retentietijd.
• je kunt aan de hand van de piekoppervlakte en de interne standaard de concentratie van een stof berekenen.


Slide 6 - Slide

Leerdoelen MS:
  • Je kunt uitleggen hoe een massaspectrometer werkt.
  • Je kunt in een massaspectrum kenmerkende patronen van een stof of deeltje herkennen.
  • Je kunt de hoeveelheid van een stof in een mengsel berekenen en/of toelichten aan de hand van de piekhoogte in het massaspectrum.


Slide 7 - Slide

GasChromatografie en MassaSpectrometrie
  • Kwalitatieve analysemethode
  • Geschikt voor vloeibare en vaste stof mengsels.
  • Scheiding van mengsels op basis van oplosbaarheid  en aanhechtingsvermogen

  • Eerst chromatografie daarna massaspectrometrie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

bij gaschromatografie wordt een stof/mengsel in de gasfase gebracht en daarna op de kolom gescheiden

Slide 10 - Slide

Gaschromatografie

Slide 11 - Slide

Retentietijd A = tra - t0

Slide 12 - Slide

gaschromatografie (apolaire kolom)

Slide 13 - Slide

Gaschromatografie als kwalitatieve bepaling:

Om stoffen te identificeren kijk je naar de retentietijd (tR)

Slide 14 - Slide

piekoppervlak
Hoe meer moleculen de detector passeren, hoe groter het oppervlak onder de piek.
Het piekoppervlak is een maat voor de hoeveelheid stof.
De verhouding tussen de piekoppervlaktes geeft aan in welke molverhouding de stoffen aanwezig zijn in het mengsel.

Slide 15 - Slide

interne standaard
Bij elke meting (dus bij de referentiestof en bij het monster) wordt dezelfde hulpstof toegevoegd met dezelfde concentratie. Deze hulpstof zou in beide bepalingen dus dezelfde piekhoogte moeten geven. Zo kun je corrigeren voor een verschil in geïnjecteerd volume. Deze hulp-stof noem je de interne standaard

Slide 16 - Slide

concentratie vitamine E in het monster berekenen
  • De interne standaard heeft dezelfde concentratie in beide monsters en zou dus bij gelijk geïnjecteerd volume hetzelfde signaal moeten geven. 
  • In diagram a geldt: 1,0 mM= 12,717
  • In diagram b geldt: 1,0 mM=12,600

Slide 17 - Slide

concentratie vitamine E in het monster berekenen
  • De interne standaard heeft dezelfde concentratie in beide monsters en zou dus bij gelijk geïnjecteerd volume hetzelfde signaal moeten geven. 
  • In diagram a geldt: 1,0 mM = 12,717
  • In diagram b geldt: 1,0 mM = 12,600
  • Het oppervlak van de pieken in diagram b moet dus 12,717 / 12,600 = 1,0093 x zo groot gemaakt worden, om ze eerlijk te kunnen vergelijken met de piekoppervlakken van diagram a.

Slide 18 - Slide

Heb je het gevoel dat je leerdoelen van gaschromatografie hebt behaald?
A
Ja, ik heb deze doelen behaald.
B
Nee, nog niet helemaal
C
Ik weet nog niks van gaschromatografie?

Slide 19 - Quiz

Heb je de leerdoelen behaald?
A. Ja, wat fijn dat het duidelijk is.

B. Bekijk even de kenniskaart over GC-MS op de classroom.

C. Bekijk het filmpje over gaschromatografie uit de leerlingmodule en lees de GC-MS kenniskaart op de classroom goed door. 

Slide 20 - Slide

 Massaspectrometrie
Een "black box" er gaat een monster in en er komen resultaten uit. 
Pas op! sterk magnetisch veld dus er mogen geen magnetische objecten in de buurt komen.

Slide 21 - Slide

Een gaschromatograaf (GC) wordt vaak gecombineerd met een massaspectrometer (MS). De GC scheidt het mengsel en de stoffen worden één-voor-één geanalyseerd door de MS.
In de MS worden atoombindingen in de moleculen van de onderzochte stoffen  door een elektronenbombardement kapot gemaakt. Er ontstaan positief geladen fragmentionen.

Slide 22 - Slide

13.4 massaspectrometrie
1. elektronenkanon geeft + lading 
2. Magneet buigt kleine, geladen deeltjes het sterkst af
3. Detector zet massa en lading om in een spectrum
samengevat

Slide 23 - Slide

Massaspectrum
resultaat: een massaspectrum

Slide 24 - Slide

massaspectrum
  • Horizontale as: de m/z waarde; uitgaande van een ionlading z = 1+ komt dit overeen met de molecuulmassa in u. 
  • De laatste m/z piek (hoogste waarde) hoort bij het moleculair ion. Dit is eigenlijk het complete molecuul waarin alle atoombindingen nog intact zijn, maar waar slechts één elektron is weggeschoten. De piek bij m/z = 72 komt dus van het ion C5H12+.

Slide 25 - Slide

massaspectrum
  • op de verticale as staat de relatieve intensiteit: de hoogste piek wordt altijd op 100 gezet
  • de massa van de pieken zegt iets over de fragmentionen die zijn ontstaan. De piek bij m/z = 43 is van het ion C3H7+.
  • de afstand tussen de pieken zegt iets over de fragmenten die zijn afgesplitst. Het verschil tussen m/z = 72 en m/z = 57 is 15 u. Dit komt overeen met het fragment - CH3

Slide 26 - Slide

Het molecuul-ion ontstaat na...
A
beschieting met elektronen.
B
beschieting met protonen.
C
door het elektrische veld.
D
door het magnetische veld.

Slide 27 - Quiz

Het molecuul-ion is:
A
Negatief geladen
B
Positief geladen
C
Neutraal geladen
D
Kan zowel positief als negatief geladen zijn.

Slide 28 - Quiz

Het elektrisch veld...
A
zorgt ervoor dat er brokstukken ontstaan.
B
buigt de fragmenten af.
C
detecteert de fragmenten.
D
versnelt de fragmenten.

Slide 29 - Quiz

Het magnetisch veld...
A
zorgt ervoor dat er brokstukken ontstaan.
B
buigt de fragmenten af.
C
detecteert de fragmenten.
D
versnelt de fragmenten.

Slide 30 - Quiz

De detector registreert...
A
de massa van de brokstukken.
B
hoe vaak een bepaald brokstuk voorkomt.
C
hoe snel een brokstuk gaat.
D
de massa en hoe vaak een brokstuk voorkomt.

Slide 31 - Quiz

De hoogste piek in
een massaspectrum...
A
is van het fragment dat het meest voorkomt.
B
is van het fragment dat het zwaarst is.
C
is van het molecuul-ion.
D
is alle drie voorgaande antwoorden.

Slide 32 - Quiz

Analyseren van een massaspectrum
propaan-1-ol en propaan-2-ol hebben dezelfde molecuulformule, dus dezelfde massa (molecuulion m/z = 60), maar een heel verschillend massaspectrum: doordat de structuur anders is, zullen atoombindingen op andere plekken breken

Slide 33 - Slide

In het massaspectrum van pentaan, C5H12, komt ook een piek voor bij een m/z waarde van 29. Door welk fragmention kan deze piek veroorzaakt zijn? Ga uit van een lading van fragmentionen van z = 1+.
A
CH3+
B
C2H5+
C
C4H9+
D
COH+

Slide 34 - Quiz

Isotopen
De daadwerkelijke massa wordt gemeten
Daardoor zijn ook afzonderlijke 
isotopen zichtbaar
Je kan de verhouding van de
isotopen aflezen in het 
spectrum en vergelijken met 
BinasTabel 25.
Vooral met broom en chloor
gaat dat goed.

Slide 35 - Slide

M+1 pieken
De piek van het molecuulion is nu niet de piek bij de hoogste m/z waarde, want deze piek (bij m/z = 47) is maar héél klein. 
Dat komt omdat het molecuul hier een C-13 isotoop bevat. 

Slechts 1% van de koolstofatomen is een C-13 isotoop (zie Binas 25A), vandaar de kleine piek bij m/z = 47. De molecuulmassa is hier 46 u.

Slide 36 - Slide

hoe meer C-atomen in de keten, hoe meer C-13 voorkomt, hoe hoger de piek M+1. De hoogte van de M+1 piek ten opzichte van de M-piek is een indicatie voor het aantal C-atomen in het molecuul

Slide 37 - Slide

Massaspectra analyseren
  • Kijk of je het molecuulion kunt vinden
  • Bekijk de pieken met de grootste intensiteit
  • Bekijk of je de piek kunt koppelen aan een fragmention
  • Bekijk of je de verschillen in M/Z kunt koppelen aan een neutraal fragment 
  • Puzzelen!
BINAS tabel 39D:
--> tabel met neutrale fragmenten  
--> tabel met fragmentionen 

Slide 38 - Slide

voorbeeld
Van welke koolstofverbinding is dit massaspectrum? 
  • molecuulion: m/z = 46 u
  • hoeveel C-atomen kunnen er dus maximaal aanwezig zijn? (C = 12 u)
  • Het zou propaan (C3H8) kunnen zijn. Maar ethanol (C2H5OH) is ook 46 u. Dus van welke stof is dit spectrum nu? De andere (grote) pieken helpen je bij het ophelderen van de structuur van het molecuul.

Slide 39 - Slide

Propaan of ethanol? Hoe pak je dit aan?
  •  Stap 1: teken de structuurformules van de mogelijke stoffen.
  • Stap 2: verbreek denkbeeldig (steeds meer) atoombindingen in de mogelijke stoffen en teken de structuurformules van de mogelijke fragmentionen die kunnen ontstaan. 
  • Stap 3: bereken de massa's (in u) van alle mogelijke fragmentionen
  • Stap 4: vergelijk je resultaten met de pieken in het massaspectrum.

Slide 40 - Slide

Leg uit of dit massaspectrum van propaan of van ethanol is.

Dit is het massaspectrum van ..., omdat ....
A
propaan, omdat een piek bij m/z = 29 duidt op een fragmention van propaan
B
ethanol, omdat een piek bij m/z = 29 duidt op een fragmention van ethanol
C
propaan, omdat een piek bij m/z = 31 duidt op een fragmention van propaan
D
ethanol, omdat een piek bij m/z = 31 duidt op een fragmention van ethanol

Slide 41 - Quiz

C5H12+
CH3+
C3H7+
C2H5+
C4H9+
C2H3+

Slide 42 - Drag question

Heb je alle leerdoelen behaald?
A
Ja, zeker
B
Nog niet allemaal
C
Nee

Slide 43 - Quiz

Ook hier geld:
A. Ja, wat fijn dat het duidelijk is.

B. Bekijk even de kenniskaart over GC-MS op de classroom.

C. Bekijk het filmpje over massaspectrometrie uit de leerlingmodule en lees de GC-MS  kenniskaart op de classroom goed door. 

Slide 44 - Slide

Volgende les
"GC-MS practicum"
Dopinganalyse ter voorbereiding bekijk de filmpjes en het artikel op de classroom

Slide 45 - Slide