H.3 en 4. Lezen_3vwo_afronden GPW

 H. 3 en 4 - Lezen
Argumentatie, tegenargumenten en weerlegging

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 H. 3 en 4 - Lezen
Argumentatie, tegenargumenten en weerlegging

Slide 1 - Slide

Denk je dat je de stof voldoende beheerst om het GPW Lezen goed te kunnen maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Vandaag: vragen over GPW-stof
GPW-stof: Hoofdstuk 3, Lezen; 
  • standpunt en argumenten
  • feitelijke en niet-feitelijke argumenten
  • enkelvoudige en meervoudige argumentatie
  • blokjesschema
  • enkelvoudige onderschikkende argumentatie
  • meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 3 - Slide

Vandaag: vragen over GPW-stof
GPW-stof: Hoofdstuk 4, Lezen 

  • tegenargument
  • weerlegging
  • signaalwoorden (opsommen of tegenstelling)
  • per argument of tegenargument één hele alinea (dan niet altijd een signaalwoord)

Slide 4 - Slide

Opdracht 3. Tekst 3
Huiswerk voor vandaag.

Slide 5 - Slide

Opdracht 3. Tekst 'Leve de monarchie' (blz. 141-143)
Controleer je huiswerk a.d.h.v. antwoorden in Google classroom.
Bespreek in je groepje de antwoorden op de vragen van H.4, opdracht 3.

Heb je deze antwoorden ook uit de tekst kunnen halen?
Zo ja, welke strategie(en) pas je toe?
Zo nee, wat is nog moeilijk?

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst
Een tekst gaat over een onderwerp.
Dat stel je vast door de tekst oriënterend te lezen (titel, afbeelding, tussenkopjes en eerste alinea).
                            De hoofdgedachte is (in één volzin weergegeven) wat de                                            schrijver over dat onderwerp vertelt. 
De hoofdgedachte kan je pas omschrijven nadat je de hele tekst hebt gelezen. De hoofdgedachte vind je vaak in de samenvatting/conclusie, aan het einde van de tekst.

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst
Zomer 2020 in España                                                              VOORBEELD
 
Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk. 
Het onderwerp van deze tekst is: vakantie (in Spanje).

De hoofdgedachte van deze tekst is: Het was een leuke vakantie.

Slide 8 - Slide

Nevenschikkende en 
onderschikkende argumentatie
Schrijver --> standpunt --> één argument 
= enkelvoudige argumentatie. 
Schrijver --> standpunt --> meer(dere) argumenten 
 = meervoudige (of nevenschikkende) argumentatie. 
Het standpunt wordt onderbouwd met meerdere argumenten die los van elkaar, dus naast (neven) elkaar voor onderbouwing van het standpunt zorgen.

Slide 9 - Slide

Nevenschikkende en 
onderschikkende argumentatie
Schrijver-->standpunt -->ONDERBOUWD met twee argumenten 
= meervoudige, ook wel nevenschikkende, argumentatie

Schrijver --> standpunt --> argument --> ONDERBOUWD met een ondersteunend argument 
 = onderschikkende argumentatie. Het argument wordt onderbouwd met nog een argument

Slide 10 - Slide

Nevenschikkende en 
onderschikkende argumentatie
                                                                                                   voorbeeld
Ik vind roken onverstandig (standpunt). Want het is ongezond (1 argument). --> enkelvoudige argumentatie

Ik vind roken onverstandig (standpunt), want het is ongezond (argument 1). Bovendien kost het veel geld (argument 2).
--> meervoudige (of nevenschikkende) argumentatie

Slide 11 - Slide

Nevenschikkende en 
onderschikkende argumentatie
                                                                                                   voorbeeld
Ik vind roken onverstandig (standpunt), want het is ongezond (argument 1). Je kunt er longkanker en andere aandoeningen van krijgen (argument ter ondersteuning van argument 1). Bovendien kost het veel geld (argument 2). Ze hebben de accijnzen op sigaretten weer verhoogd dit jaar (argument ter ondersteuning van argument 2).
De ondersteunende argumenten zijn ondergeschikt.
--> meervoudige, onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Slide

Heb je nog vragen?

Slide 13 - Mind map

Zet   'm   op !
                                 SUCCES    MET
          Jullie   kunnen   het  !
HET   GPW 

Slide 14 - Slide