Stelling: Ervaringen met zo veel mogelijk verschillende zintuigen stimuleren de ontwikkeling van een kind.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Op welke manier leren kinderen het makkelijkst?
A
Door iets te doen en te ervaren
B
Door iets te doen
C
Door het te ervaren
D
Door niets te doen
Slide 4 - Quiz
Is dit een ontwikkelingsgebied?
JA
Nee
Lichamelijke ontwikkeling
Geestelijke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Persoonlijkheids ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Slide 5 - Drag question
..... is een overzicht van aan te bieden activiteiten in de vorm van een spin. Zo kan worden bewaakt dat verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod komen.
Slide 6 - Open question
Ontwikkelingsgericht werken
Stelling:
Ontwikkelingsgericht werken is een manier van werken waarbij de interesse, behoefte en ontwikkeling van kinderen centraal staan.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Hoe kunnen kinderen belemmerd raken in hun ontwikkeling?
Slide 9 - Open question
Door welke omgeving kunnen kinderen zich optimaal ontwikkelen?
A
Door een rijke motorische en emotionele omgeving
B
Door een rijke cognitieve en spel omgeving
C
Door een rijke speel en leeromgeving
D
Door een rijke sociale en speel omgeving
Slide 10 - Quiz
Bij het volgen en signaleren hoe ver een kind is in zijn ontwikkeling, begint het ontwikkelingsgericht werken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Ontwikkelingsstimuleringsprogramma's
Stelling:
Een ontwikkelingsstimuleringsprogramma houdt een gericht activiteitenaanbod in de ontwikkeling van jonge kinderen.
Slide 12 - Slide
Welke ontwikkelingsgebieden krijgen aandacht in de VVE
Ja
Nee
Taalontwikkeling
Beginnende rekenvaardigheid
Motorische ontwikkeling
Sociaal/emotionele ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Persoonlijkheids ontwikkeling
Slide 13 - Drag question
Welke programma's worden in een VVE veel gebruikt?
A
Kaleidoscoop en Startblokken
B
Startblokken en Klimrekken
C
Kaleidoscoop, Piramide en Startblokken
D
Piramide, Startblokken en Klimrekken
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Voor welke leeftijdsgroep is een Kaleidoscoop een goede methode?