Delend lidwoord

Salut et bienvenue! 
Aujourd'hui! Belangrijke aantekening voor de eindtoets! Schrijf mee! 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Salut et bienvenue! 
Aujourd'hui! Belangrijke aantekening voor de eindtoets! Schrijf mee! 

Slide 1 - Slide

Grammatica

Nieuw onderwerp! 
Het delend lidwoord

Slide 2 - Slide

Het delend lidwoord

bestaat niet in het Nederlands!

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

Bijvoorbeeld;

Ik eet chocola

Je mange du chocolat

Slide 3 - Slide

Wanneer?
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.

Hij koopt appels - geen lidwoord voor "appels" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan wel een lidwoord of delend lidwoord; DES pommes

Slide 4 - Slide

Vormen van het delend lidwoord
du= voor mannelijke woorden = du coca
de la= voor vrouwelijke woorden = de la limonade
de l'= bij klinker of h = de l'eau
des= meervoud= des pommes

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning: 

2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 8 - Slide

 EXEMPLES
Je bois de l'eau                                   Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande                  Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates               Je voudrais deux kilos de  tomates.
Sophie achète du fromage          Sophie achète beaucoup de fromage                  
Ook woorden als: beaucoup (veel) peu (weinig) combien (hoeveel) zijn "hoeveelheidswoorden" !!!


Slide 9 - Slide

Let op na deze werkwoorden; 
Préférer, Adorer, Aimer en Détester (PAAD) 
Na deze werkwoorden gebruik je het GEWONE lidwoord;
Ik hou van chocola= j'aime LE chocolat
zij haat spruitjes= elle déteste LES choux de Bruxelles



Slide 10 - Slide

Résumé;
Geen hoeveelheid of ontkenning? + du,de la ,de l', des
Na hoeveelheid zoals un kilo, beaucoup, etc + DE 
Na ne ... pas + DE 

Na préférer, aimer,adorer ,détester + le,la,l',les 

Slide 11 - Slide

Even oefenen...

Slide 12 - Slide

Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Het delend lidwoord is een samentrekking van de + het lidwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Is het delend lidwoord hetzelfde als het lidwoord dat we al kennen (le, la, les, ...)?
A
ja!
B
nee!

Slide 15 - Quiz

Het delend lidwoord kun je vertalen in het Nederlands
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Je mange ..... poisson (m).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 17 - Quiz

Elle boit ..... eau minérale
A
de
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 18 - Quiz

Il adore .... chewing- gum (m)
A
la
B
le
C
les
D
l'

Slide 19 - Quiz

Elle mange ..... salade (v).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 20 - Quiz


Je ne prends pas.......fromage.
A
de
B
du

Slide 21 - Quiz

Je ne bois pas ..... coca.

A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 22 - Quiz

Deux kilos ....... pommes.
A
des
B
de la
C
de
D
du

Slide 23 - Quiz


Léa achète beaucoup........pain .
A
de
B
des

Slide 24 - Quiz

Questions?
ZIE OOK GELE BLZ CHAPITRE 6 

Slide 25 - Slide

Laatste vraag:
Ik vond de les van vandaag:
A
Heel leuk & leerzaam!
B
Saai, maar wel leerzaam
C
Ik wist alles al......
D
Ik snap er nog niks van!

Slide 26 - Quiz